Een auto stopt midden op straat. Een soldaat informeert wat er aan de hand is. “Motorpech,” zegt de chauffeur en hij vraagt: “Kun je misschien helpen om hem even naar de kant te duwen, dan kan ik een monteur gaan halen.” “Geen probleem,” zegt de soldaat, “we zetten hem wel zolang hier voor de kerk neer.” Even later is de man uit het zicht verdwenen en nog even later zijn alle ruiten van de kerk gesprongen, is veel houtwerk gebroken en zijn de airco’s naar beneden gevallen: van het bedehuis zelf, van de pastorie en van de peuterspeelzaal/kleuterschool waar dagelijks 200 kinderen komen, van wie 190 moslims—gelukkig zijn ze op het moment van de aanslag allemaal al naar huis.
Ds. Magdy Refaat is wel ten tijde van de explosie aanwezig, maar blijft ongedeerd en vertelt mij zelf in levende lijve het verhaal. Het gebeurde vond plaats in Basra in het zuiden van Irak. In het verleden trok Magdi als jonge Egyptische twintiger met de Jezusfilm door de dorpen in Nijldal om het evangelie breder bekend te maken. Vervolgens studeerde hij van 2008 tot 2012 hier aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo om predikant te worden, waarbij hij een zomer stage liep in (het toen nog ongedeelde) Sudan. Eind 2012 is hij in Minya (250 km ten zuiden van Caïro) bevestigd tot missionair predikant en uitgezonden naar Irak. Twee maanden geleden kwam hij terug voor verlof en dat verlof is vanwege de recente ontwikkelingen in Irak voor nog onbepaalde tijd verlengd. Hij zal zich hier nu de komende tijd inzetten voor een project dat de behoefte van kleine kerkelijke gemeenten in Egypte in kaart brengt.
Vorige week zaterdagavond stond het lot van de christenen in Irak centraal in een programma van de christelijke Arabische televisiezender Sat7. In de studio waren Filip Nigm, geboren in Irak en thans pastoor van de Chaldeeuws-katholieke kerk van St. Fatima in Caïro, en ds. Magdi. Samen met hem bekijk ik later de herhaling van de uitzending.
Tijdens de uitzending spreekt ds. Magdi over de Bijbelse en geografische betekenis van Irak, de oudheden daar en het samenleven van verschillende godsdiensten. Volgens hem kunnen de meeste Irakezen ondanks verschillende religieuze achtergronden wel goed met elkaar opschieten: zelf was hij bijvoorbeeld regelmatig bij moslims thuis te gast. Slechts een minderheid zoekt het conflict. Het verhaal van de aanslag bij “zijn” kerk toont volgens hem waarom IS (ISIS, Arabisch: da‘sh) zoveel opgang heeft kunnen maken elders in het land (Mosul en Basra liggen op zich honderden kilometers van elkaar verwijderd en de aanslag op zijn kerk schrijft hij dan ook niet aan IS zelf toe): leger en politie zijn onvoldoende getraind en bekwaam om extremisme en terrorisme te bestrijden.
Wat betreft IS maakt hij een onderscheid tussen de zichtbare beweging die een kalifaat heeft gesticht (hij vraagt me een foto te maken van het televisiebeeld dat laat zien wat de beoogde omvang van dat kalifaat is) en de meer onzichtbare beweging die al dan niet onder de naam IS in verschillende landen vergelijkbaar gedachtengoed aanhangt en verspreid (zo komt volgens hem in Egypte niet de naam maar wel de denkwijze van IS voor).
Hij pleit voor gebed, maar ook voor ingrijpen omdat mensenrechten in het geding zijn (hij kijkt voor zo’n ingreep niet direct naar Amerika, maar meer naar “de bevoegde instanties” zonder te specificeren welke instantie dat dan zou moeten zijn). Verder benadrukt hij de noodzaak van hulpverlening: door de gebeurtenissen in Mosul hebben mensen geen brood, geen drinken, geen huizen.
Aan het eind van de uitzending richt ds. Magdy zich direct tot de Irakese kijkers met een kort woord van bemoediging en roept hij Egyptenaren en niet-Egyptenaren op tot gebed en steun. Achteraf zegt hij tegen me dat hij voor zijn gevoel in de uitzending nog te veel over de situatie in Irak heeft gepraat en eigenlijk nog meer van de gelegenheid gebruik had willen maken om als pastor de christenen in Irak zelf een hart onder de riem te steken.