Jezusfilm langs de Nijl

Dinsdag 26 juni 2012. Wanneer ik op een bankje langs de Nijl de stand van het land sinds de verkiezing van Mursi heb overdacht, dwalen mijn gedachten stroomopwaarts af naar Zuid-Sudan waar twee van studenten van ons seminarie een zendingsstage doen en vandaar naar de Jezusfilm.

Het woord Jezusfilm klinkt mij altijd wat plat in de oren. Toegegeven, naast bewust aanstootgevende of primair commerciële producties is er dé Jezusfilm die zuiver evangelisatorisch is gedacht. De behaarde hoofdrolspeler wordt in Egyptische kerken tot vervelens toe als achtergrond bij liedteksten geprojecteerd. Hoewel ik geen voorvechter van iconen in kerken ben, hebben deze door hun abstractie althans het voordeel dat ze de aanschouwer niet dwingen te denken dat deze conrete toneelspeler Jezus is.

Toen ik enkele jaren geleden mijn net verworven rijk geïllustreerde kinderbijbel in een eettentje opendeed om wat Arabisch le lezen, waren de islamitische restauranthouder en ik het er al snel over eens dat je Jezus niet moet spelen. “Stel dat je zo’n acteur vervolgens in het echt tegenkomt en een zonde ziet begaan, dan is dat toch uiterst vervreemdend.” Plaatjes van de profeet Abraham in de kinderbijbel vond hij echter ook niet kunnen, terwijl mij het afbeelden van de aartsvader geheel onschuldig leek—hij was ook gewoon een man met zijn fouten.

De directeur van de taalschool waar ik Arabisch heb geleerd, gaat elk jaar op de internationale boekenbeurs in Caïro even langs bij de stand van het Bijbelgenootschap om de Jezusfilm te kijken en hem is inmiddels een interessant detail opgevallen: in de vorige Arabische versie spraken de discipelen Egyptisch Arabisch en Jezus Standaardarabisch—dat laatste is moeilijker voor ongeletterde luisteraars, maar in het Egyptisch Arabisch zouden Jezus’ woorden al snel blasfemisch klinken (ofschoon ik een audioversie van Lukas heb die geheel in het Caïreense dialect is opgenomen—blijkbaar is wat de één spottend vindt, voor de ander gewoon goed). In de huidige versie van de Jezusfilm is de gekunstelde wisseling tussen dialect en standaardtaal echter verwijderd en is de gehele film in het Hoogarabisch gesproken. Of deze moslimman ooit verder is gekomen dat tot een taalkundige analyse van de film weet ik niet.

Eenvoudige boeren uit Opper-Egypte halen wel meer uit de film en gebruiken hem als spiegel voor de dominee. Als een predikant een stoel of bank verlangt en niet bij de landman op de vloer wil gaan zitten, wijzen ze er fijntjes op dat Jezus in de film wel gewoon op de grond ging zitten.

De twee studenten van ons seminarie die deze zomer stage lopen in Zuid-Sudan zijn met een royale bagageregeling en een vette bagagetoeslag vertrokken. In Egyptische ogen is in Sudan alles primitief en daarom hebben ze naast kleding ook slaapzakken en luchtbedden en malariamedicijnen en een tondeuze om elkaar hygiënisch het haar te kunnen scheren meegenomen, maar het overgewicht was toch vooral te wijten aan de laptop en de beamer en het mengpaneel en speakerset—alleen de generator gingen ze in Zuid-Sudan kopen daar die domweg te zwaar is voor vervoer per vliegtuig—, alles met het doel in dorpen op straat de Jezusfilm te vertonen. “Zodra je die laat zien, komen de mensen vanzelf en komen de gesprekken erbij.” Saillant detail is dat zo’n complete uitrusting al door studenten in voorgaande jaren in Khartoum is opgeslagen—door de deling van het land zijn die spullen echter onbereikbaar en derhalve nutteloos geworden voor een zendingsstage in Zuid-Sudan.

Je kunt je sceptisch afvragen of deze vorm van evangeliseren meer is dan vertoon van Egyptische rijkdom in het arme Zuid-Sudan en het bieden van een verzetje in saaie dorpen waar anders niets te doen is. Is de Jezusfilm niet te min …

Islam is een schoffie van elf, met een pet achterstevoren, een arm in het gips en een goedkoop speelgoedpistool half uit de zak van zijn trainingsbroek. Hij staat opeens voor me en wil weten wat ik aan het doen ben. Ik besluit er niet omheen te draaien en zeg dat ik over een film over Jezus aan het schrijven ben, maar het dringt niet echt tot hem door. “Ben je moslim?” wil hij wel weten. Op mijn antwoord dat ik christen ben, reageert hij rap: “Geeft niet, ‘moslim, christen, één hand,’ zeggen we dan.” Met ontwapenende vrijpostigheid wijst hij op een kioskje waar ze “fris en lekkere koek” verkopen en weldra genieten we van cola en mini-chocolade-croissantjes. Hoewel hij een thuissituatie en een school en vrienden zegt te hebben, blijft hij er nogal vaag over. ’s Ochtends hangt hij rond bij het Egyptisch museum aan het Tahrirplein en ’s avonds langs de Nijloever, zoveel wordt wel duidelijk. Wanneer hij even later weer uit het zicht is verdwenen, voel ik geen behoefte meer om mijn gedachten over de film tot een afronding te brengen en vraag ik me alleen nog af hoe Islam zou hebben gereageerd als hier nu op straat de Jezusfilm werd vertoond.

PS (11 juli 2012):

  • Inmiddels heb ik twee keer gehoord dat onze studenten in Zuid-Sudan het goed maken. Alleen is het vanwege regen soms moeilijk om in de openlucht te spreken of een film te laten zien en dorpen missen soms een geschikte overdekte ruimte om naar uit te wijken.
  • Islam, het schoffie van elf, figureert ook een in “droom” in het Christelijk Weekblad van 13 juli.

Maak een website of blog op WordPress.com