Waarom zou je soefimoslims doden?

“Allen, die verstorven heiligen, engelen of andere schepselen aanroepen; allen die den beelden eer aandoen; alle tovenaars en waarzeggers, die vee of mensen, mitsgaders andere dingen zegenen, en die aan zulke zegening geloof hechten” – wie geen vreemdeling is in gereformeerd Nederland herkent het meteen als een opsomming uit het klassieke avondmaalsformulier en weet de waarschuwing: “Naar het beval van Christus en van den Apostel Paulus [worden] allen die zich met deze (…) ergerlijke zonden besmet weten [vermaand] van den tafel des Heeren zich te onthouden (…) opdat hun gericht en hun verdoemenis niet des te zwaarder worden.”

Wie geen vreemdeling is in Egypte, weet tevens dat genoemde praktijken in het koptische volkschristendom zeker wel een plaats hebben. De rechtgeaarde protestanten die bij ons hier op het seminarie studeren, zullen zich er niet mee inlaten, maar ook zij weten dat op het grondvlak van de kerken de lijnen allemaal wat vloeiender lopen. Toen we het klassieke avondmaalsformulier in het Arabisch vertaalden, was de vraag niet of deze zondencatalogus in het Egypte van nu nog wel relevant is, maar veeleer of ze niet te hard aan zou komen bij het eenvoudige volk.

Tegelijk moet worden benadrukt: het zijn stevige woorden, maar het blijft bij woorden: een “vermanen” en een “verkondigen, dat zij geen deel in het Rijk van Christus hebben.” In het Oude Testament gold voor dergelijke praktijken echter de doodstraf: “De persoon die zich tot de dodenbezweerders of tot de waarzeggers wendt om als in hoererij achter hen aan te gaan – tegen die persoon zal Ik Mijn aangezicht keren en Ik zal hem uit het midden van zijn volk uitroeien. (…) Wanneer een man of een vrouw in verbinding staat met de geest van een dode, of een waarzegger is, moeten zij zeker ter dood gebracht worden. Men moet hen met stenen stenigen. Hun bloed rust op henzelf” (Leviticus 20:6,27 HSV). Mogelijk was die doodsbedreiging meer waarschuwing dan praktijk, maar wanneer wordt gezegd dat dodenbezweerders en waarzeggerskoning door koning Saul (1 Samuel 28:3) en koning Josia (2 Koningen 23:24)  werden “weggedaan,” is er misschien reden om voor hun leven te vrezen.

Soefimoslims staan onder Egyptische christenen bekend als vriendelijke, vreedzame, verdraagzame mensen. Dat soefi’s en de door hen beïnvloedde volksislam zich inlaten met waarzeggerij en contact met geesten van doden en dergelijke praktijken en rituelen is voor sommige andere moslims echter een bron van ergernis. Ze overschrijden de grens van shirk, ‘genotengeverij’ (polytheïsme of afgoderij) en zouden derhalve moeten worden gedood (1,2), bijvoorbeeld door, in de toch al gespannen situatie van de Sinaï, na het middaggebed een ware slachtpartij in een moskee aan te richten.

Maak een website of blog op WordPress.com