Langzaam maar zeker wordt duidelijker wat er bij het bloedbad in Minya afgelopen vrijdag precies is gebeurd. Dit artikel van Christianity Today, geschreven door iemand die hier in Egypte woont, biedt denk ik een goed overzicht van de gebeurtenissen en van de officiële reacties in kerkelijke kring.
Zoals ik nu lees en hoor, zijn er kinderen gedood, maar vooral twintigers, onder andere een neef van één van onze studenten en een neef van de kok van ons seminarie. Volgens de berichten zijn de slachtoffers niet zonder meer neergeknald, maar hebben ze eerst nog de kans gekregen hun leven te redden door de islamitische geloofsbelijdenis op te zeggen (waarmee ze van christen moslim zouden zijn geworden). Omdat ze weigerden, werden ze daadwerkelijk gedood.
Zeven slachtoffers (o.a. de vader van een ventje van drie) behoorden tot de koptisch-orthodoxe kerk in Deir al-Garnous (Dayr al-Jarnūs), een dorp waar ik zelf eind 2012 een paar dagen in de protestantse kerk te gast ben geweest (zie ook dit videootje). Op bovenstaande foto ziet u de toegangspoort van de orthodoxe kerk.
Uit dit dorp komt ook Thabit, één van de studenten die deze week bij ons de predikantsopleiding hoopt af te ronden. Hij was de afgelopen dagen in het dorp, heeft de zeer massaal bezochte begrafenis meegemaakt en heeft bij een condoleancebijeenkomst gesproken over troost te midden van verdrukking en de God van alle vertroosting, naar aanleiding van 2 Korinthe 1.
Een andere student vertelde mij eerlijk dat hij blij was dat hij dit weekend niet voor hoefde te gaan in het dorp waar hij nu al van tijd tot tijd komt en binnenkort na het afstuderen voltijds zal gaan dienen en volgend jaar predikant hoopt te worden: wat moet je in deze droeve omstandigheden zeggen? Maar hij had wel een gastpreekbeurt hier in Caïro staan. Gevoelsmatig was dat voor hem toch iets gemakkelijker. Bij zijn tekstkeuze kwam ook hij op het gedeelte over verdrukking en vertroosting in 2 Korinthe 1 uit.
Als docent vraag ik me ook af: moeten wij onze studenten nadrukkelijker voorbereiden op dit soort gebeurtenissen? Een collega van mij leert studenten in de predikantsopleiding wel hoe je een begrafenisdienst leidt en geeft tips over wat wel en niet te zeggen als je tijdens een rouwbijeenkomst spreekt, maar wij hebben ook geen pasklaar antwoord op elke aanslag. Mogelijk ga ik komend voorjaar wel een keuzevak geven over de psalmen, waarbij we kunnen stilstaan bij de vraag hoe je psalmen leest als je oog in oog staat met het kwaad.
Zelf ging ik gisteren naar de protestantse kerk hier in de wijk. De predikant van de gemeente leidde het zingen. Bij het lied “Heer, U kunt alle dingen,” merkte hij op: “Bid dat de Heere de gedachten verandert van hen die ons haten en die ons verwijten dat wij drie goden aanbidden.” Verder bad hij: “Geef vrede aan kinderen die bang zijn,” waarna we het bekende lied “Vrede, vrede voor Gods volk in elke plaats” zongen.
Vervolgens was het woord aan een gastvoorganger die ons bijkans door de gehele Bijbel meenam om vier lijnen te trekken: (1) God als de schepper van hemel en aarde kan alles, (2) maar heeft de aarde aan de mensen gegeven opdat zij daar hun verantwoordelijkheid dragen; (3) Hij ziet echter wel toe vanuit de hemel en grijpt soms in als de maat vol is, (4) maar aan ons is het nu om, naar het voorbeeld van Christus (Lukas 9:11), onze taak te vervullen: mensen welkom heten, het koninkrijk van God verkondigen en bidden om genezing en heling, geestelijk en lichamelijk.
Hielp het de gemeente om het bloedbad in perspectief te plaatsen, of bleef het, hoe goed ook bedoeld, toch net te abstract?
Naar plaatselijk gebruik kreeg aan het eind van de dienst één van de ouderlingen ook nog even het woord. Hij maakte naar aanleiding van de terreurdaad meteen persoonlijke toepassingen: “Ben ik bereid God te ontmoeten? Geloof ik echt, of ben ik slechts godsdienstig? Zou ik ook naar de kerk komen als ik wist dat een aanval dreigde? Ben ik bereid te sterven?”
Een Egyptische collega van mij vroeg zich af of de gebeurtenissen van afgelopen vrijdag ook de westerse media hadden bereikt. Ik kon antwoorden dat dit voor Nederland toch zeker wel het geval was – al zal de aandacht voor Manchester misschien verhoudingsgewijs groter zijn geweest. (Het is ook een frustrerende gedachte dat je met elk beetje aandacht dat je vraagt voor het leed van de slachtoffers tegelijk IS geeft waar het op kickt: aandacht voor zijn gruweldaden.)
Van verschillende kanten hoorde ik al dat gisteren in kerkdiensten in Nederland (en in Duitsland op de grote Kirchentag) gebeden is voor de lijdende christenen in Egypte. In de Noorderkerk in Amsterdam verwees prof.dr. Jan Hoek er gisterenavond in zijn preek over Psalm 110 ook diverse malen uitdrukkelijk naar. Hoewel ik uiteraard niet officieel namens de Egyptische christenheid kan spreken, mag ik denk ik toch wel zeggen: hartelijk dank voor alle betrokkenheid!