Vandaag sprak Dr. Steve Delamarter (oudtestamenticus aan George Fox University in de Verenigde Staten) hier in de scholars’ seminar van het Evangelical Theological Seminary in Cairo. Een greep van wat hij zoal aan de orde stelde: Tien jaar geleden deed Steve Delamarter veldonderzoek in Ethiopië naar de praktijken van schrijvers van handschriften die daar nog steeds zijn. Er zijn bijvoorbeeld “scribal communities”: schrijvers die in hutten vlakbij elkaar wonen. Daarna heeft hij een project geleid om heel veel Ethiopische manuscripten te digitaliseren. Enkele manuscripten zijn bijvoorbeeld een vijftiende-eeuws exemplaar van Jubileeën (nu in het Mekana Yesus seminarie in Addis Abeba) en een octateuch (Genesis t/m Ruth). Van de foto’s die bij het digitaliseren van een manuscript worden genomen, wordt een “digitale proxy” gemaakt: een pdf-document dat foto’s van alle pagina’s en van de buitenkant bevat en een beschrijving van het manuscript. (Het enige wat men zo mist, is de DNA van het originele manuscript – iets wat tegenwoordig steeds vaker bij het onderzoek naar handschriften wordt gebruikt.) Een groep specialisten werkt aan het catalogiseren van de manuscripten. Steve Delamarter werkt nu ook aan een tweede project: Textual History of the Ethiopic Old Testament. De Ethiopische traditie van het vervaardigen van handschriften van het Oude Testament begint in de vierde eeuw en gaat door tot vandaag. Bij het transcriberen van handschriften doen twee personen dit onafhankelijk van elkaar en een computerprogramma vergelijkt die dan om tot een transcriptie met zo min mogelijk typefouten te komen. Een computer vergelijkt vervolgens de verschillende manuscripten en laat zien welke meer of minder op elkaar lijken.
Steve Delamarter over Ethiopische manuscripten
