Vanmorgen las ik een preek over Psalm 119 die begon met de volgende woorden:
Welk doel de auteur bij het schrijven van deze 176 verzen voor ogen stond, weet ik niet. In ieder geval is deze ‘psalm’ het meest inhoudsloze product dat ooit het papier heeft zwartgemaakt. Ach, had de auteur althans iets verteld over de zo geroemde studieresultaten! Ook in literair opzicht zal het moeilijk een schrijfsel aan te wijzen dat in onbeholpenheid en geestloosheid kan wedijveren met deze psalm.
Het bleek al snel dat dit geenszins de mening was van de predikant zelf, maar een citaat van een oudtestamenticus uit 1899. Een snelle naspeuring leerde dat de geleerde in kwestie—Bernhard Duhm—zelfs nog even doordenderde in zijn kritiek:
De schrijver moge een brave schoolmeester zijn geweest, zoals D. Müller zegt, maar dat hij het waagde te schrijven was niet braaf van hem, en het ware passender geweest als niet hijzelf maar zijn leerlingen vers 99a [“Ik ben verstandiger dan al mijn leraars”] in de mond hadden genomen.
Niettemin ziet hij toch nog enig wetenschappelijk belang in de Psalm: de verzen 62 (“Te middernacht sta ik op om U te loven …”), 147-148 (“Ik ben de morgenschemering voorgekomen …; mijn ogen komen de nachtwaken voor, om Uw rede te betrachten”) en 164 (“Ik loof U zeven maal des daags …”) helpen om “de geschiedenis van de schriftgeleerden” te begrijpen. En: “Voor de psychologie van de godsdiensten van het boek is direct of indirect ook veel aan deze psalm te onlenen.”
Wat dit laatste betreft: inderdaad roept Psalm 119 bij mij onwillekeurig beelden op van vrome mannen die in een overvolle metro, de ene hand geklemd aan een stang, de andere het “edele” boek vasthoudend, de Koran staan te reciteren, en van de stem die deze ramadanmaand na het middernachtelijk uur met enige aanhoudendheid vanaf de moskee over de wijk klinkt.
Niettemin doet men Psalm 119 tekort als men er slechts een hulpmiddel in ziet om anderen te begrijpen—de Psalm wil ook tot onszelf spreken en daar vraagt ds. Marco Batenburg, de predikant in kwestie, dan ook aandacht voor in zijn preek, waarbij hij zich weer laat inspireren door een bekroond boek van Kees Waaijman over de spiritualiteit van psalm 119.
Tot slot: onder de titel “Geen woord te veel” zijn de dichters en musici van Psalmen voor Nu erin geslaagd van heel Psalm 119 een muziekstuk te maken dat zich in ruim twintig minuten als één geheel laat beluisteren—hoe men nu ook verder oordele over het project Psalmen voor Nu, “Geen woord te veel” verdient in elk geval waardering als tegenhanger tegen het crypto-Duhmianisme dat de psalm niet openlijk bekritiseert maar wel grotendeels ongezongen laat.