Vanavond vindt aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo een symposium plaats over theologie, kunst en identiteit, waarbij vele predikanten uit heel Egypte aanwezig zijn omdat deze week hier in Caïro de synode van presbyteriaanse kerk wordt gehouden.
Directe aanleiding voor het symposium zijn de gebrandschilderde glazen in de vernieuwde seminariekapel. Die hebben voor onrust gezorgd. Ze zijn een verloochening van onze presbyteriaanse identiteit, zo wordt gezegd, en een terugval in de iconendienst en -verering van de “traditionele kerk” (de Koptisch orthodoxe kerk). Naar mij werd verteld heeft een Egyptische predikant er een stukje aan gewijd op Facebook met de volgende strekking:
Onlangs was er ophef over een dorpsgemeente waarin een afbeelding van Christus bleek te hangen in de kerk. Daarop werd toen gezegd: dit is een gemeente van eenvoudige, ongeletterde mensen die al jarenlang vacant is: die mensen hebben die afbeelding in hun onschuld opgehangen dus laten we hen nu niet te zeer verwijten maken. Moeten we nu hetzelfde over het seminarie zeggen? Dat zijn eenvoudige, ongeletterde mensen die nu eenmaal niet beter weten?
Een andere predikant vertelde mij dat hij toen hij in een presbyteriaanse kerk een groot kruis met Christus eraan zag, de kandidaat die in deze gemeente diende, meegaf: “Haal dat weg. In een presbyteriaanse kerk hangen we alleen een leeg kruis want we geloven dat Christus is opgestaan.” En wat betreft die vier levensgrote glazen in de seminariekapel: als kunstwerken zijn ze zijns inziens natuurlijk best de moeite waard, maar een kapel is geen museum om kunst te bekijken doch een plaats van eredienst. Wat hem vooral zorgen baart, is dat een paar kerken in Caïro en het seminarie in zulke zaken hun eigen weg gaan en geen rekening lijken te houden met de gevoelens van het gewone kerkvolk in Opper-Egypte.
Enigszins verbaast mij dat dan toch wel weer, want juist in huizen van presbyteriaanse christenen in Opper-Egypte heb ik veel afbeeldingen van Christus gezien. Een ouderling heeft bijvoorbeeld boven zijn eettafel een levensgrote afbeelding van het Laatste Avondmaal hangen. En een dominee heeft een voordeur die de tekst “Ik sta aan de deur en Ik klop” uitbeeldt. Bovendien gebruiken steeds meer presbyteriaanse kerken een beamer om gezangen te projecteren en als achtergrond bij de liedtekst worden dan regelmatig beelden uit de Jezusfilm gebruikt.
Voorstanders van de glas-in-lood-glazen in de kapel merken in elk geval op: hebben de critici nu eigenlijk ook maar één ogenblik de tijd genomen om de ramen te bekijken en de boodschap ervan tot zich door te laten dringen? Dan zagen ze Christus die bidt, die als herder voor de schapen zorgt, die onderwijs geeft en die de zijnen dient door hun voeten te wassen. Dit zijn vier lessen voor aanstaande predikanten die hier enkele malen per week samenkomen voor kapeldiensten: juist op deze vier punten zullen zij als voorgangers Christus na moeten volgen.
Tegelijk is er onder voorstanders ook wel enige kritiek: waarom zijn op de ramen naast Jezus zelf alleen de mannelijke discipelen te zien en niet de vrouwen die Hem volgden? Is deze seminariekapel alleen voor mannen bedoeld?
Het symposium vanavond wordt geopend door ds. Redda, voormalig synodepreses en thans voorzitter van het seminariebestuur. Daarna neemt dr. Andrea Zaki, directeur van de grote christelijke ontwikkelingsorganisatie CEOSS, de leiding en geeft hij dr. Atef M. Gendy, de rector van het seminarie het woord, en vervolgens, dr. Ekram Lamay, tot vanmorgen de preses van de synode—kortom hier zijn echt de presbyteriaanse leidersfiguren bijeen. De strekking van beide betogen is duidelijk: in de oudtestamtenitsche tempel waren er ook kunstige versieringen, er bestaat prachtige Arabische calligrafie, er is een rijke traditie van koptische kunst die we niet moeten verwerpen maar die we ook juist als ons erfgoed mogen zien en de reformatoren hebben kunst niet in het algemeen verworpen.
Dan krijgen predikanten uit het publiek het woord. Eén vraagt: zou er in de seminariekapel dan ook een afbeelding van de Maagd Maria kunnen hangen?
In de beantwoording merkt dr. Atef op dat de ramen in de traditie van de koptische kunst staan, maar dat daarmee nog wel afbeeldingen en niet iconen in de eigenlijke zin van het woord zijn zoals die in de Koptisch-orthodoxe kerken worden gevonden en gebruikt. Bovendien zijn er in de wereld vele presbyteriaanse seminaries die kunst in de kapel hebben hangen zonder dat ze in iconendienst vervallen. Tot slot wijst hij erop dat er in de seminariekapel juist zorgvuldige, presbyteriaanse keuzes zijn gemaakt: geen afbeeldingen van heiligen en geen afbeelding van Christus aan het kruis.
Eén van de aanwezigen merkt ook terzijde even tegen mij op dat het uiteindelijk slechts enkelingen zijn die over de kapelramen zijn gevallen en dat de meeste predikanten er helemaal niet zo’n probleem van maken.