Hoofdstad van de Hel

“Hoofdstad van de hel”—de bijnaam van de stadswijk Abou Hilal in Minya, ca. 250 km ten zuiden van Caïro, is weinig verhullend. Op het eerste gezicht oogt het misschien nog als een gezellige, levendige volkswijk, maar al snel hoort men over armoede, bendes, misdaad, geweld. Een man die pas is getrouwd met een jonge vrouw uit een dorp waar iedereen iedereen kende, maakt zich voorzichtig zorgen over de veiligheid van zijn echtgenote hier op straat. Wie het zich kan veroorloven, koopt een huis elders. Hier werden afgelopen augustus diverse kerken in brand gestoken, te beginnen met de protestantse kerk in de Gad el-Seed-buurt. Het werd nieuws in Nederland en op deze blog heb ik er de nodige aandacht aan besteed.P1590981

Begin maart bezoek ik zelf voor het eerst na de brand de kerk. De kerkzaal wordt weer volop gebruikt, maar er staan in een hoek nog verbrande voorwerpen en op de gallerij staan nog half verkoolde kerkbanken. De bibliotheek- en zondagsschoolruimten op de bovenverdieping zijn nog geheel troosteloos: overal liggen verbrande Bijbels en zondagsschoolboekjes.P1590960

Waarom is de boel nog niet opgeruimd? Beseft men dat de internationale media die nog steeds van tijd tot tijd langs komen uit zijn op dramatische foto’s? Wacht men totdat het leger, zoals beloofd, het gebouw als zodanig komt opknappen? Zit het van binnen: is het een gedeeld onuitgesproken gevoel dat de tijd nog niet rijp is om dit hoofdstuk af te sluiten?P1600021

Afgelopen zaterdag en zondag bezoek ik de kerk nogmaals. Ik merk dat er beweging is gekomen. De galerij is opgeruimd. En na de zondagochtenddienst—het is psalmzondag—pakt de gemeente een oude gewoonte weer op: in het verleden ontbijtte men zo eens per maand samen op het overdekte dakterras van de kerk; sinds de brand had men zich daar niet meer toe kunnen zetten; maar nu is er voor het eerst weer wel een gezamenlijk ontbijt. Er zijn met liefde bereide bruinen bonen en gefrituurde balletjes van kikkererwten en met rijst gevulde bladerrolletjes—gebruikelijke Egyptische ontbijtgerechten—en er zijn voor de kinderen (en voor mij) van die “bevroren zakjes limonade”-ijslollies. Echt spectaculair is het niet en er wordt ook geen dramatische brandherdenking van gemaakt. Maar mijn aandacht wordt wel gevraagd voor een gat in het dak: dat is door de buren gemaakt die zo van bovenaf binnen konden komen om te helpen de brand te blussen.P1600885

Toch gaat het tijdens het weekend vooral over een heel andere uitdaging dan de brand (een kerkbrand beschadigd een gebouw maar maakt een gemeente niet kapot): atheïsme is in Egypte plotseling een veelbesproken onderwerp geworden. Voor de jongerenbijeenkomst op zaterdagmiddag verwachtte de dominee eerst tien tot twintig jongeren en vervolgens stelde hij dat bij naar twintig tot veertig, maar uiteindelijk zijn er meer dan vijftig aanwezigen. Drie uur zouden we beginnen en zo tegen half vier beginnen we dus echt. Voor de pauze vraag ik de jongeren in groepjes te na te gaan wat de belangrijkste redenen zijn waarom iemand zou twijfelen aan het bestaan aan God en hoe je daarop zou kunnen reageren. Een jongeman in het groepje op de voorste rij deelt mij alvast met een vriendelijke glimlach mee dat hij het met mij oneens is—terwijl ik nog niet eens een uitgesproken standpunt heb ingenomen, juist om de jongeren de kans te geven eerst zelf na te denken. Wanneer we inventariseren wat er in de groepjes is besproken, krijg ik een schier eindeloze rij van vragen en problemen:

  1. Het Bijbelse scheppingsverhaal en de evolutietheorie zijn met elkaar in conflict.
  2. De aarde is volgens de wetenschap veel ouder dan volgens de Bijbel.
  3. Het verhaal van Noach in de ark is in strijd met de wetenschap.
  4. De tabernakel en de tempel in het Oude Testament lijken qua vorm veel op faraoonse tempels.
  5. Hoe kan één en dezelfde God in het Oude Testament oproepen tot oorlog (bijvoorbeeld in het boek Jozua) en in het Nieuwe Testament vredelievend zijn.
  6. Heeft God het kwaad geschapen? Waarom staat Hij het toe? Waarom verschijnt Hij niet zelf te midden van het kwaad?
  7. Waarom laat God aardbevingen en hongersnoden plaatsvinden?
  8. Als God bestaat, waarom is er dan zoveel onrecht in de wereld: waarom is men in Afrika vaak zo arm en in het Westen vaak zo rijk?
  9. Waarom gaat iemand die in een christelijke familie wordt geboren na zijn dood naar de hemel en iemand die in een familie met een andere godsdienst wordt geboren naar de hel?
  10. Hoe kon de satan vallen als hij eerst te midden van enkel goede, heilige engelen was?
  11. God verscheen in het Oude Testament aan mensne in wolken, enzovoort, en in het Nieuwe Testament in de persoon van Jezus Christus—waarom verschijnt Hij dan nu aan ons niet meer op een bovennatuurlijke manier?
  12. Als ik sterf en het blijkt dan dat niet de God van de Bijbel het oordeel velt, maar een andere God, wat kan ik dan doen?
  13. God is niet één want er zijn heel veel verschillende godsdiensten.

Er zijn nog meer vingers in de lucht maar mijn blaadje waarop ik alles noteer is vol en het is tijd voor de pauze.

Na de pauze ga ik in op de belangrijkste vragen, waarbij ook nog weer nieuwe vragen uit het publiek komen. Hoewel het duidelijk is dat we nog lang niet zijn uitgepraat, vindt de dominee het om zeven uur toch echt tijd om te stoppen. Maar dan ontspint zich een lang gesprek tussen de jongeman van de eerste rij—die atheïst of toch meer agnost is en vooral weet dat we niets zeker weten en dat christendom noch islam de waarheid in handen heeft—en veel jongeren van de gemeente, die allemaal hun vragen en argumenten op de jongeman afvuren. Ik krijg nauwelijks meer de kans om hier nog tussen te komen en luister vooral naar hoe de kerkelijke jongeren argumenteren—het is duidelijk dat voor velen dit een nieuw soort discussie is. Om negen uur zet de dominee toch ook echt een punt achter dit nagesprek.

De volgende dag blijkt uit diverse gesprekken met de dominee, ouderlingen en anderen dat er behoefte is aan vervolgbijeenkomsten, misschien zowel speciaal bedoeld voor de eigen jeugd van de gemeente als open bijeenkomsten waarvoor de jongeren al hun vrienden en studiegenoten uit kunnen nodigen. Daarnaast is er duidelijk behoefte aan goede literatuur.

In hoeverre de discussie over atheïsme een zegen of een bedreiging zal zijn voor de toekomst van de kerk in Egypte valt nog moeilijk te zeggen. Het is moeilijk te ontkennen dat godsdienst in Egypte soms vermengd is met onkunde, bijgeloof en lichtgelovigheid en zo bezien kan een discussie over atheïsme tot een gezonde zuivering leiden. Tegelijk is het niet denkbeeldig dat jongeren door de nieuwe inzichten het voor gezien houden in de kerk. Maar als het nieuwe atheïsme in Egypte niet veel dieper gaat dan Dawkins, dan dringt vroeger of later wellicht de vraag door of Dawkins zelf niet blind is voor het bestaan van de levende God.

P1600932

Op palmzondagavond gaat het in de kerk in de “Hoofdstad van de Hel” over de dood van onze dromen, ook van onze religieuze dromen, in de dood van Christus, de Koning aan het kruis. Het gaat over sterven met Hem om ook bevrijd met Hem op te staan tot een nieuw leven.

Wanneer de kerk in vlammen opgaat en de fundamenten der religie worden aangetast, wanneer alles ons ontvalt, eindigen wij dan geheel alleen in godverlatenheid? Of zien we dat, welbeschouwd, de hoofdstad van de hel niet een volkswijk is in Minya doch de kruisheuvel Golgotha waar de God-met-ons van God wordt verlaten—zodat wij zelfs in onze diepste godverlatenheid Hem met ons mogen weten?

Zie ook het fotoalbum op Facebook.

Maak een website of blog op WordPress.com