Vanavond hoop ik mijn tweede college eschatologie (“leer van de laatste dingen”) van dit voorjaarsseizoen in onze predikantsopleiding te geven. Vorige week heb ik tijdens het eerste college de studenten onder andere als huiswerk opgegeven dat ze zelf veertig vragen bedenken rond het thema eschatologie. Met een groep van zo’n vijfentwintig mensen (inclusief enkele deeltijdstudenten en een enkele toehoorder) betekent dit dat duizend vragen zijn geformuleerd.
Veertig vragen klinkt misschien als veel, maar het stimuleert studenten dat ze echt over het onderwerp na gaan denken, in gedachten teruggaan naar vragen die wellicht bij hen opkwamen toen ze zelf een bijbelgedeelte over dit onderwerp lazen of naar vragen die mensen in gemeenten aan hen stelden. In de wandelgangen merkte ik dat het huiswerk inderdaad effect heeft: studenten vertellen me dat ze bezig zijn met de vragen of ik zie hen er met elkaar over spreken (voor deze opdracht juich ik dat alleen maar toe) en een enkeling heeft (hoewel dat niet hoefde) mij de vragen ook al per e-mail toegestuurd.
Uiteraard is het niet de bedoeling dat ik zelf vanavond duizend vragen ga beantwoorden. Bij sommige vragen zal weinig anders te zeggen zijn dan dat wij mensen onderweg nog niet weten wat we precies aan het einde van de reis zullen zien en aantreffen—het komt er dan veeleer op aan te leren leven met dit niet-weten. Bij andere vragen kunnen we natuurlijk wel op zijn minst nagaan wat er zoal in de Bijbel over is geschreven—misschien moet ik daar als docent op wijzen, misschien kunnen studenten het zelf in groepjes doen.
Soms zal het ook zinvol zijn om wetenschappelijke en filosofische inzichten ter sprake te brengen of studenten meer een idee te geven van hoe men in oude culturen over de toekomst en het leven na de dood zoal dacht. Soms zullen er vragen zijn waarvan ik tegen een student zal zeggen: dat is een mooie vraagstelling voor je paper voor deze cursus. Soms is een wat speculatieve vraag over de toekomst misschien om te buigen naar een meer praktische vraag voor het leven nu: wat voor verschil maakt het? Tegelijk zal het er daarbij op aankomen hoop en verlangen niet in te ruilen voor een hier-en-nu-verhaal.