Mark Swanson: het belang van heiligenlevens voor de geschiedenis van het christendom in Egypte

P1470493

Vandaag spreekt prof.dr. Mark N. Swanson van de Lutheran School of Theology at Chicago hier aan het Evangelical Theological Seminary in Cairo over het belang van hagiografie (heiligenlevens) voor de geschiedenis van het christendom in Egypte. De eerste christelijke werken die uit het Grieks in het Arabisch werden vertaald waren bijvoorbeeld niet de theologische geschriften van Athanasius maar diens leven van de heilige Antonius. In het Arabisch vertaalde heiligenlevens werden vervolgens bijvoorbeeld ook in het Ethiopisch vertaald.

Heiligenlevens werden op den duur ook samengevat en geordend volgens de feestdagen van de betreffende heiligen. Zulke werken heten in het Grieks synaxaria en werden ook vertaald en aangevuld met lokale heiligen. Bij de vijf lezingen in de kerk waren er naast vier lezingen uit de Bijbel ook een lezing uit een synaxarion: deze heiligenverhalen waren zodoende breed bekend en vormden het verstaan en voorstellingsvermogen van gewone christenen.

De heiligenlevens zijn onder andere van belang om iets te weten over de geschiedenis van kloosters waarover we anders vrijwel niets weten (bijvoorbeeld het beroemde Rode Klooster in Sohag, zo’n 500 km ten zuiden van Caïro). Ze bevatten ook bijzondere verhalen: de achtste-eeuwse Aboe Boelaa van het Rode Klooster had bijvoorbeeld een ezel die hem overdag diende bij het werk en die ’s avonds veranderde in een vrouw om hem in die hoedanigheid te dienen (om eten te koken, volgens het verhaal) en dan ‘s ochtends weer veranderde in een ezel.

De Egyptische heiligenlevens zijn ook van belang voor de kennis van bepaalde periodes in de Egyptische (kerk)geschiedenis. In de fatimidische periode leefde er ene Muzahim: zijn vader was moslim maar zijn moeder christen en met haar ging hij naar de kerk en hij besloot zich tot het christendom te bekeren. Omdat men niet goed wist wat men met hem aanmoest, was er niemand die hem wilde dopen en dus doopte hij maar zichzelf. Toen hij trouwde, drong zijn vrouw erop aan dat hij toch ook officieel gedoopt zou worden en zo geschiedde en ontving hij de naam Jirjis (Girgis). Later stierf hij als martelaar omdat hij van zijn oorspronkelijke godsdienst af was gevallen. Dit verhaal circuleerde alleen in besloten kring. Er was echter ook het verhaal over het martelaarschap van Bifaam in de Geschiedenis van de patriarchen, een werk dat publiek circuleerde en waarin de kalief als geheel onschuldig wordt afgeschilderd.

In de Rooms-katholieke kerk word je een heilige via een lang proces waarin verschillende commissies je leven bestuderen. In de koptisch-orthodoxe kerk gaat het veel “democratischer”: als het volk je als heilige ziet, dan ben je het. Een nieuwe ontwikkeling is dat het leven van (recente) heiligen door videos breed bekend wordt gemaakt. Terwijl er vroeger waarschijnlijk meer variatie was (bijvoorbeeld kinderen die heilige werden), zijn de meeste nieuwe Egyptische heiligen monniken en nonnen.

Eén van de vragen aan Mark Swanson: “Als protestanten staan we nogal huiverig tegenover heiligenverering. Wat is echter de positieve en negatieve invloed geweest van de heiligenlevens op de kerk in Egypte?” Swanson ziet als positieve invloed dat mensen uit de verhalen leren dat het christelijke geloof het waard is om er zonodig voor gedood te worden. Hij ziet echter ook ontsporingen, bijvoorbeeld toen de koptische jongeren die een paar jaar geleden bij het Maspiro-gebouw werden gedood, meteen als heiligen werden voorgesteld, terwijl één van de jongeren praktisch gezien een atheïst was en ouders zelf ook ongelukkig waren met het beeld dat rond hun overleden zonen groeide.

Swanson denkt echter dat de heiligenverhalen en de heiligenplaatsen waar mensen naar toe trokken om de heiligen te gedenken (“geografie van heiligheid”) een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het voortbestaan van het christendom in Egypte.

In de veertiende eeuw verloor de kerk in Egypte veel van haar leden aan de islam. Juist in deze periode kwamen echter ook enkele van de mooiste heiligenverhalen in omloop om de christenen aan te moedigen standvastig te zijn: de levens van bijvoorbeeld patriarch Mattheüs I (1378–1408) die hongerlijdende moslims en christenen hielp, de 49 martelaren (onder wie mensen die van christen moslim werden maar weer terugkeerden), al-Anba Marqus al-Antuni (gestorven 1386) die 34 wonderen verrichtte, al-Anba Ibrahim (gestorven) en Anba Ruways. Eén van hen stond erom bekend mensen te helpen die door eigen domheid in de problemen waren geraakt en hen vervolgens te stimuleren monnik te worden in het klooster van de heilige Antonius.

Maak een website of blog op WordPress.com