Een heel boek over één psalm?

Ongelovig kijken de bachelorstudenten van ons seminarie mij aan wanneer ik hen vertel dat ik in de masteropleiding een hele collegeserie geef over één psalm. Zelf worstel ik juist met de vraag hoe ik alles wat ik aan de orde zou willen stellen in deze collegeserie over Psalm 146 krijg ingepast. In een interview in het Reformatorisch Dagblad noemde ik pas al enkele vragen die zoal aan de orde komen.

En hoe meer je naar de psalm kijkt, hoe meer de tekst tot leven komt. Zo vroeg ik me van de week af: waarom wordt in het eerste vers het woord gericht tot “mijn ziel” en in het laatste vers “Sion”? Loopt vers 10 daarmee vooruit op psalm 147, die spreekt over Jeruzalem en de eerste persoon meervoud gebruikt? Of laat het zien dat de “ik” aan het begin van de psalm die zijn leven lang wil loven bij nader inzien niet één individuele persoon is, maar een heel koor van stemmen dat samen de lofzang gaande houdt? Of is dat te speels gedacht?

En kun je dat “Sion” aan het eind uiteindelijk ook wel weglaten, zoals in de Arabische psalmberijming en diverse Europese gezangen bij Psalm 146 gebeurt? “Het past niet zo in onze Arabische cultuur om over Sion te zingen,” legde een student mij past uit. In “Laat ons nu vrolijk zingen,” de Nederlandse vertaling van Paul Gerhardts “Du meine Seele singe,” is het perspectief aan het eind nog steeds dat van de enkeling, terwijl in “Alles wat adem heeft,” de Nederlandse vertaling van Daniel Herrnschmidts “Lobe den Herren, o meine Seele,” de aangesproken persoon juist is verbreed tot “gij mensen.” Is dit verlies van de Israëlitische identiteit van de psalm of is het juist nieuwtestamentische winst dat we de psalm nu (zoals in het laatstgenoemde gezang) kunnen besluiten met “Love dan ieder Hem vreest Vader en Zoon en Heilige Geest”?

Het zijn slechts een paar vragen en er is nog zo heel veel meer te beluisteren in, te overwegen bij en te zeggen over deze psalm. Er zou wel een boek aan te wijden zijn.

Gerrit Vreugdenhil Onheil dat voorbijgaatHeel bizar is die gedachte van een heel boek over één psalm trouwens niet: binnenkort komt bij uitgeverij Mozaïek Onheil dat voorbijgaat van ds. Gerrit Vreugdenhil uit, dat gewijd is aan Psalm 91, in relatie tot het thema van de bedreiging door demonen. Dit is niet zomaar een boekje, maar een zeer kloek werk van zo’n 570 pagina’s, dat over tien dagen als dissertatie zal worden verdedigd. Het zou wat voorbarig zijn nu al op de inhoud in te gaan, maar een snelle blik op de pdf-editie doet vermoeden dat het om een doorwrochte studie gaat.

In hoeverre het voorbeeld van een dergelijk boek over één psalm daadwerkelijk navolgenswaardig is, zal de toekomst moeten leren.

Maak een website of blog op WordPress.com