De pruimeboom
Eene vertelling
Jantje zag eens pruimen hangen,
O! als eijeren zo groot.
’t Scheen, dat Jantje wou gaan plukken,
Schoon zijn vader ’t hem verbood.
Hier is, zei hij, noch mijn vader,
Noch de tuinman, die het ziet:
Aan een boom, zo vol geladen,
mist men vijf zes pruimen niet.
Maar ik wil gehoorzaam wezen,
En niet plukken: ik loop heen.
Zou ik, om een hand vol pruimen,
Ongehoorzaam wezen? Neen.
Voord ging Jantje: maar zijn vader,
Die hem stil beluisterd had,
Kwam hem in het loopen tegen,
Voor aan op het middelpad.
Kom mijn Jantje! zei de vader,
Kom mijn kleine hartedief!
Nu zal ik u pruimen plukken;
Nu heeft vader Jantje lief.
Daarop ging Papa aan ’t schudden
Jantje raapte schielijk op;
Jantje kreeg zijn hoed vol pruimen,
En liep heen op een galop.
Dit overbekende gedicht van Hiëronymus van Alphen kwam in mijn gedachten toen ik twintig dagen terug de boomgaard van boer Nap bezocht (enkele kilometers ten westen van Woerden, aan de zuidkant van de Oude Rijn). Afhankelijk van het seizoen kan men er vers fruit en verse vruchtensap kopen. De boomgaard is zes dagen per week open en bijvoorbeeld een aangenaam rustpunt tijdens een fietstocht door het Groene Hart.
Zie ook de volledige fotoserie op Facebook, met nog veel meer moois uit het Groene Hart.
Bestaat hier ook een Egyptische variant van? (Kennen ze daar überhaupt wel pruimen?) Ben benieuwd hoe een Arabische vertaling eruit zou zien…
In het Arabisch heten pruimen “barqooq” (in Syrië noemen ze ze “khookh,” maar dat woord wordt elders voor perzikken gebruikt). Ik kan me echter niet herinneren dat ik hier in Egypte pruimen heb gezien of gegeten. Een vergelijkbaar gedicht in het Arabisch ken ik niet.
Pingback: Het bloed van IS en het moeilijke Oude Testament: veelgelezen blogberichten in 2015 | Willem-Jan de Wit