Een taxichauffeur heeft een kruisje in zijn auto hangen. Islamistisch tuig houdt hem staande en slaat hem dood. Een taxichauffeur draagt een baard. Een meute vrienden van het vaderland houdt hem staande en mept hem dood. Achteraf blijkt baardmans niet eens een Moslimbroeder te zijn geweest.
Een grote gang van opgejutte jongelui berooft een kerk en de huizen van tal van christenen. Daarna krijgen ze onderling ruzie over de verdeling van de buit en schiet er één een ander dood. De familie moet bloedwraak nemen maar schiet scheef en raakt een lid van een weer een andere familie. Jarenlange haat tussen drie families zal het gevolg zijn.
In een dorp hebben ze het na de nodige deining helemaal gehad met de islamisten in de gemeenschap en knallen ze twee van hen dood.
Het zijn verhalen uit het Egypte van de afgelopen negen dagen die worden doorverteld of op internet zijn gezet.
– – –
Islamisten doden een christen en slepen hem door het dorp. Nadat de man is begraven, wordt zijn lijk weer uit het graf gevist, achter een auto gebonden en nogmaals door het dorp gesleurd. “Sorry,” denk ik bij mezelf wanneer ik van Egyptische christenen dit verhaal hoor, “ik lijd met jullie lijden mee, maar zo’n sensatiehorrorverhaal riekt me toch teveel naar laster om het door te vertellen.” Maar een paar dagen later krijg ik het nogmaals bevestigd. Men onderzoeke het onafhankelijk, maar ik vrees dat ’t waar is.
Meer dan twintig politiejongens zijn zonder pardon doodgeknald op de Sinaï. “Door terroristen” is de simpelste verklaring, hoewel geruchten de ronde doen dat de waarheid nog veel zieker is. Hoe dan ook, de jongens zijn dood.
Op Facebook zag ik foto’s van al die dode lichamen van Moslimbroederschapdemonstranten. “Eigen schuld,” behoor ik te denken, “of in elk geval de schuld van jullie leiders, die jullie opstookten te blijven en gewapende lui tussen jullie neer te zetten, zodat het leger en de politie de demonstraties niet vreedzaam konden verwijderen. Of moet ik het verhaal geloven dat jullie door eigen mensen zijn neergeknald om maar het glorieuze beeld van onschuldige martelaren van lafhartig legergeweld te creëren? En vergeet niet dat soldaten en agenten ook gedood of gewond zijn toen zij jullie demonstraties uiteen moesten dreven om de gewone Egyptische burgers te verlossen van jullie overlast en van de ellende waarin jullie leiders het land aan ’t storten waren. En in elk geval, als jullie nu niet waren neergeslagen, was er wellicht een burgeroorlog uitgebroken waarbij veel meer doden waren gevallen.” Zo zinvol zouden mijn gedachten moeten zijn, maar wat ik zie oogt zoveel zinlozer.
“Egypte is nu kidda [zó],” zegt de taxichauffeur vandaag terwijl hij zijn duim opsteekt. Even vraag ik me af of het zwarte humor is, maar hij meent het bloedserieus en begint een klaagzang over het wanbeleid van Morsi en de zijnen en somt op wat er sinds diens val reeds verbeterd is.
– – –
Een christen zit voor me. Zijn verhaal mag ik delen. Een massa van tweeduizend man, misschien meer, opgehitst door de speakers van een moskee, is onder andere op zijn huis afgekomen, heeft alles geroofd en de boel in de hens gezet. O, en er werden ook nog de nodige schoten gelost. Moslimburen vingen hem op. Een dokter kon er niet meteen bijkomen, maar zelf hebben ze voorzichtig weer uit zijn lijf gepeuterd wat er ingeschoten was. Toen na een paar dagen bleek dat de kust niet veilig was en hij nog steeds dood moest, is hij het dorp ontvlucht. Even aarzelt hij maar dan trekt hij eigener beweging resoluut zijn hemd uit zodat ik zelf met eigen ogen de schotwonden kan aanschouwen. Heel sensationeel oogt het niet, maar ’t is wel waar.