Dode Zeerollen en Messiasverwachting

Deze dagen is er in Nederland volop aandacht voor de Dode Zeerollen. Aanleiding is de tentoonstelling over de Dode Zeerollen die vandaag in het Drents Museum van start gaat en waar enkele van deze tweeduizend jaar oude rollen zelf aanwezig zijn en van nabij te bezien zijn.

De Messiaanse Apocalyps (4Q521)

Eén van de onderwerpen waar de Dode Zeerollen meer licht op werpen is de Messiasverwachting in de tijd tussen het Oude en het Nieuwe Testament. Eén van de fascinerendste rollen in dit verband is een tekst die wordt aangeduid met de titel Messiaanse Apocalyps en met het nummer 4Q521. Hoewel de tekst enkele opvallende overeenkomsten met de evangeliën vertoont, is hij vrijwel zeker op zijn minst tientallen jaren voor de geboorte van Christus geschreven. Het belangrijkste fragment van deze tekst luidt als volgt:

1 want de he]melen en de aarde zullen luisteren naar zijn gezalfde
2 en alles wat] in hen is, zal niet afwijken van de geboden van de heiligen.
3 Span uzelf in, u die de Heere zoekt in zijn dienst!
4 Zult u niet hierin de Heere vinden, allen die hopen in hun hart?
5 Want de Heere zal toezien op de vromen en de rechtvaardigen zal hij bij naam noemen
6 en op de armen zal zijn geest zweven en de getrouwen zal hij met zijn kracht vernieuwen.
7 Want hij zal de vromen eren op de troon van eeuwig koningschap,
8 door gevangen in vrijheid te stellen, blinden ziende te maken, de gebo[genen] op te richten.
9 En voor [al]tijd zal ik me houden [bij hen die] wachten en in zijn trouw zal hij [
10 En de vru[cht van een] goed [werk] zal bij niemand op zich laten wachten.
11 En glorierijke dingen die niet bestonden, zal de Heere doen, zoals hij heeft gez[egd:
12 Want hij zal de dodelijk gewonden genezen en de doden zal hij levend maken, aan de armen zal hij een goede tijding brengen.

In 2000 schreef ik in de samenvatting van mijn doctoraalscriptiehierover:

4Q521“Wie is bedoeld met zijn gezalfde in regel 1? Het Hebreeuws laat eventueel ook een meervoud toe: zijn gezalfden. Kun je het woord gezalfde hier in de specifieke betekenis Messias opvatten? In het vroege jodendom was er een bonte verzameling aan Messiaanse verwachtingen, die tot vier patronen te herleiden zijn: een koninklijke Messias, een priesterlijke Messias, een profetische Messias en een hemelse Messias. Welke functie heeft de Messias dan in deze regels?

In totaal zijn er maar liefst elf verschillende interpretaties gesuggereerd in de afgelopen jaren. Degenen die het meervoud ‘gezalfden’ voorstaan wijzen onder andere op de parallellie die zo met ‘heiligen’ in de tweede regel ontstaat. Of men de gezalfden nu echter opvat als priesters, als toekomstige profeten, als oudtestamentische profeten of als een priesterlijke en een koninklijke Messias, elke interpretatie roept zijn eigen vragen op. Bovendien sluit de Hebreeuwse vorm een meervoud weliswaar niet volledig uit, maar een enkelvoud ligt veel meer voor de hand. Wanneer je de parallellie ook niet zozeer tussen gezalfde(n) en heiligen als wel tussen gezalfde en geboden ziet, vormt het enkelvoud inhoudelijk geen enkel probleem.

Wanneer een Messias gedefinieerd wordt als ‘iemand die in de eindtijd namens God handelt, en van wie in ieder geval op sommige plaatsen gezegd wordt dat hij gezalfd is’, dan kan ook de gezalfde in regel 1 met recht een Messias genoemd worden. Hoewel de hemel en de aarde naar deze Messias zullen luisteren (er is een verschil met bijvoorbeeld Jesaja 1:2 waar hemel en aarde als getuige moeten toehoren als de profeet tot het volk spreekt), kan hij toch niet een hemelse Messias genoemd worden. Priesterlijke of koninklijke kenmerken zijn evenmin duidelijk aanwijsbaar. Waarschijnlijk gaat het om een profetische Messias, eventueel om een koninklijke Messias (die werd het meest verwacht) die hier profetische trekken vertoont. Zekerheid valt niet te bereiken, maar dit lijkt ons de meest waarschijnlijke interpretatie van de tekst voor zover ze bewaard is gebleven.

(….) In regel 12 wordt onder andere gezegd dat God de doden levend zal maken en aan de armen een goede tijding zal brengen. In Jesaja 61:1 wordt gezegd dat een gezalfde aan de armen een goede tijding zal brengen. Het ligt voor de hand om te veronderstellen dat regel 12 impliceert: God zal de goede tijding brengen door middel van zijn gezalfde. Ook bij de andere wonderdaden in regel 12 en in regel 8 kan dit geïmpliceerd zijn: God handelt op aarde door middel van zijn gezalfde. In tegenstelling tot wat sommigen beweren, is er geen breuk in de tekst te ontdekken tussen regel 2 en 3 of 3 en 4: het is dan alleszins aannemelijk dat de tekst impliceert: God zal de wonderdaden doen door middel van de Messias naar wie hemel en aarde zullen luisteren.”

De Messiaanse Apocalyps (4Q521) en Jezus’ antwoord aan Johannes de Doper

In mijn doctoraalscriptie heb ik dit fragment van deze Dode Zeerol onder andere vergeleken met Jezus’ antwoord aan Johannes de Doper toen laatstgenoemde liet vragen of Jezus de komende is:

De blinden worden ziende, en de kreupelen wandelen;
de melaatsen worden gereinigd, en de doven horen;
en de doden worden opgewekt, en aan de armen wordt een goede tijding gebracht. (Mattheüs 11:5, Lukas 7:22)

“Het laatste gedeelte van dit antwoord komt sterk overeen met 4Q521 2 ii 12: de doden zal hij levend maken, aan de armen zal hij een goede tijding brengen. Zoals we zagen is ‘hij’ hier God, maar Deze handelt door middel van zijn Messias. Zo is het ook in Jezus’ antwoord. De lijdende vormen zijn passiva divina: bijvoorbeeld de doden worden opgewekt betekent God wekt de doden op; maar uit de verschillende opwekkingsverhalen in de evangeliën is wel duidelijk dat God dit door toedoen van Jezus doet. Eén en ander betekent nog niet dat Jezus in zijn antwoord aan Johannes een directe verwijzing naar 4Q521 maakt. Veeleer combineert hij Jesaja 26:19, 35:5,6 en 61:1. (…)

Wat voor soort persoon bedoelde Johannes met ‘de komende’ in zijn vraag: bent u de komende of moeten we op iemand anders wachten? God? De ‘Zoon des mensen’ uit Daniël? Elia als hij terugkeert? De Messias? In ieder geval zal Johannes doelen op ‘degene die na mij komt, die machter is dan ik’ die hij in Mattheüs 3:11 en Lukas 3:16 aankondigde. Die uitdrukking op zich kan op God slaan of waarschijnlijker op iemand die namens Hem handelt, maar het is niet noodzakelijkerwijs een aanduiding voor de Messias.

Betekent Jezus’ antwoord aan Johannes wel: ‘Kijk, ik ben de Messias?’ Dit is niet precies wat Jezus hier bedoelt. In de eerste plaats leidt Jezus de aandacht van zichzelf af, van de vraag of hij de komende is, naar wat er gebeurt, naar wat je kunt zien en horen. Dat is van belang. Er gebeuren hier wonderen! De grote verwachtingen uit de Schriften worden nu vervuld. In de tweede plaats gebruikt Jezus lijdende vormen die aangeven dat God aan het werk is. In de derde plaats wisten Johannes en zijn discipelen zeer goed dat in het Oude Testament vooral de profeten Elia en Elisa zulke werken deden zoals Jezus nu doet. Zij wisten zeer wel dat de gezalfde in de profetieën van Jesaja een goede tijding aan de armen brengt. En waarschijnlijk waren Johannes en zijn discipelen niet onbekend met de traditie waarin zulke daden zoals Jezus doet, geassocieerd werden met Gods Messias, naar wie hemel en aarde zullen luisteren.

Bent u ‘de komende’? Die vraag wordt niet helemaal opgelost.
Moeten we iemand anders verwachten? Het antwoord is duidelijk.”

Conclusie

In mijn doctoraalscriptie vatte ik mijn uiteindelijke conclusie als volgt samen:

“In het vroege jodendom was er geen verwachting van een Messias als wonderdoener. Dit plaatst ons voor de vraag wat Jezus’ wonderen met zijn Messias-zijn te maken hebben. Wanneer Mattheüs 11:5 en Lukas 7:22 tegen de achtergrond van 4Q521 worden gelezen, ligt de volgende oplossing voor de hand: Jezus kan niet Messias genoemd worden omdat hij een wonder-werker als zodanig was, maar wel omdat hij zijn wonderen verstond als Gods werk, als de vervulling van oudtestamentische verwachtingen. Immers, uit 4Q521 is de verwachting af te leiden dat God door middel van zijn Messias, naar wie hemel en aarde zullen luisteren, de beloofde heilsdaden uit het Oude Testament zal doen.

4Q521 steunt de veronderstelling dat Jezus in de eerste plaats een profetische Messias was (profetisch in woorden en daden, zoals bijvoorbeeld Elia en Elisa). Tegelijk kan 4Q521 hebben bijgedragen aan een vloeiende overgang naar een verheven-koninklijke interpretatie van Messiasschap. De zin de hemelen en de aarde zullen naar zijn gezalfde luisteren (4Q521 2 ii1) kan profetisch opgevat worden, maar baant ook de weg voor een verdergaande uitspraak als: Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde (Mat 28:18).

Wanneer deze conclusies juist zijn, dan dient elke toekomstige studie over Jezus Messiasschap rekening te houden met 4Q521.”

Het bovenstaande is slechts bedoeld als smaakmaker en eerste kennismaking met een Dode Zeerol: het gaat slechts  om fragmenten van een samenvatting van een scriptie uit 2000. Inmiddels is er meer onderzoek gedaan naar de Messiaanse Apocalypse en naar tal van andere Dode Zeerollen, waarvan sommige veel omvangrijker zijn dan de hier besproken tekst.

Zie ook

Maak een website of blog op WordPress.com