Rol van de kerk in de toekomst van Egypte

Deze dagen vindt een buitengewone synodevergadering plaats van de presbyteriaanse kerk in Egypte (de “synode van de Nijl”). Thema is de rol van de kerk in de toekomst. Locatie is Vredesoord (Bayt al-Salaam), een bekend christelijk conferentiecentrum aan de Middellandse Zee.

De eerste spreker deze morgen is mijn collega ds. Wageeh, die later deze maand in Engeland hoopt te promoveren op een Arabische theoloog uit de Middeleeuwen en die directeur is van het Center of Middle Eastern Christianity in ons seminarie, dat volgende maand officieel zal worden geopend. Hij bepaalt de aanwezige predikanten en ouderlingen en buitenlandse toehoorders en uitgenodigde jongelui bij de reformatische identiteit van de presbyteriaanse kerk.

Hij benadrukt dat de Reformatie niet iets nieuws wilde zijn, maar teruggreep op bijvoorbeeld Augustinus. Het bekende adagium ecclesia reformata semper reformanda (de gereformeerde kerk moet altijd gereformeerd worden) betekent volgens hem niet dat de kerk telkens moet veranderen, maar telkens moet terugkeren naar haar oorsprong.

P1450850

Ds. Wageeh noemt drie momenten die de gereformeerde identiteit in het bijzonder bepaalden: de Tweede Helvetische Confessie van 1566, de synode van Dordrecht van 1618–1619 die de Dordtse Leerregels voortbracht en de synode van Westminster die de Westminster Confessie en Catechismi (1647–1648) vervaardigde. Naar aanleiding van de synode van Dordrecht presenteert hij de in de Angelsaksische wereld bekende tulip als samenvatting van de “five points of Calvinism”:

Total depravitiy (algehele verdorvenheid)
Unconditional election (onvoorwaardelijke verkiezing)
Limited atonement (beperkte verzoening; “of eigenlijk beter: effectieve verzoening”)
Irresistable grace (onwederstandelijke genade)
Perseverance of saints (volharding der heiligen)

Ds. Wageeh voegt eraan toe: “Dit zijn vijf punten waarin wij als presbyterianen geloven.” (Waarschijnlijk noemt hij deze punten echter juist omdat zelfs menig presbyteriaans predikant er nauwelijks mee vertrouwd is.)

Hij heeft nog een lijstje van vijf punten die belangrijk zijn voor de gereformeerde/presbyteriaanse identiteit: (1) soevereiniteit van God, (2) authoriteit van het Woord van God, (3) centrale plaats van Jezus Christus, (4) twee sacramenten: doop en avondmaal, (5) priesterschap van alle gelovigen (zuiver gesproken kent de kerk geen “leken”). Hij wijst ook op vijf sola’s (“alleen”s): alleen door genade, alleen uit het geloof, alleen de Schrift, alleen Christus, alleen aan God de glorie.

Hij eindigt met enkele vragen: wie zijn wij en willen wij zijn als kerk? Als “evangelische” (protestantse) kerk? Meer specifiek als gereformeerde/reformatorische kerk? En nog specifieker als presbyteriaanse kerk? En tegelijk als oosterse kerk in een islamitische cultuur?

P1450870

Vervolgens krijgt dr. Atef, de rector van ons seminarie, het woord. Hij wijst erop dat het belijden van de kerk onder omstandigheden is ontwikkeld. In de geloofsbelijdenis van Nicea werd bijvoorbeeld veel gezegd over Christus en maar enkele zinnen over God de Vader en over de Heilige Geest, omdat het op dat moment vooral belangrijk was het arianisme te beantwoorden. Evenzo was de reformatie een antwoord op misstanden in de middeleeuwen en meer recent de bevrijdingstheologie een antwoord op sociale misstanden.

Dr. Atef benoemt ook enkele problemen in de Egyptische samenleving: fundamentalisme, ontkenning van alle gezag, gebruik van geweld, en grote armoede (terwijl anderen toegang hebben tot de nieuwste technologie). Daarom is het volgens hem belangrijk dat er een beweging komt van “scholastieke theologie” naar “theologie van de soeq (marktplaats).” Theorie, eredienst en praktijk moeten samen opgaan.

In de discussie vraagt ds. Redda, een oudstudent van mij die thans synodevoorzitter is, onder andere: hoe spreken we over verkiezing en verzoening op een goede manier waarbij tegelijkertijd de vrijheid van de mens niet verdwijnt? Hoe spreken we in een islamitische context over Gods soevereiniteit op een manier waarbij de rol en verantwoordelijkheid van de mens duidelijk is? Hoe vinden we de taal om de boodschap van de kerk aan onze jongeren over te brengen, ook in het licht van het feit dat jongeren van de kerk afhaken?

Een andere predikant vraagt of we een geloofsbelijdenis moeten opstellen vanuit de context van de islam. Ds. David uit Hurghada wijst in dit verband op de Barmer thesen die de Bekennende Kirche in Duitsland in de jaren dertig opstelde en vraagt: “Moeten wij zoiets in onze tijd opstellen?” Dr. Atef merkt in zijn antwoord op dat een geloofsbelijdenis een korte belijdenis (credo) kan zijn om telkens in de kerk te lezen of een catechismus of een volledig belijdenisgeschrift om meer zaken nauwkeurig vast te leggen, zonder direct een voorkeur uit te spreken.

Ds. Refat Fikri spreekt zijn zorg uit dat de centrale plaats van Christus in de kerk tanende lijkt en vraagt zich af hoe de synode over rechtvaardigheid, gelijkheid, etc. kan spreken als er in de vergadering slechts twee of drie vrouwen aanwezig zijn (op een totaal van zo’n 80 aanwezigen—hoewel alle circa driehonderd presbyteriaanse predikanten welkom waren, is slechts een vijfde gekomen en daarnaast enkele ouderlingen en belangstellenden).

Tot slot van de sessie merkt Dr. Atef op dat presbyterianen wat betreft de verkiezingsleer niet alleen naar Calvijn moeten kijken maar bijvoorbeeld ook naar de herdoordenking daarvan door Karl Barth, die de nadruk legde op uitverkiezing in Christus. “Zoals Christus honderd procent God is en honderd procent mens, zo moet ook bijvoorbeeld wat betreft het heil en de heilige Schrift worden gezegd dat het honderd procent Gods werk is zonder dat daarmee de rol van de mens wordt ontkend.

Hoewel het op het eerste gezicht wat verbazingwekkend is dat de verkiezingsleer tijdens deze synodevergadering over de taak van de kerk in de toekomst van Egypte aan de orde komt, is het niet geheel onbegrijpelijk. Enerzijds wordt van tijd tot tijd geconstateerd dat de presbyteriaanse kerk in een zekere identiteitscrisis verkeerd: “De koptisch-orthodoxe kerk heeft haar eeuwenoude traditie en de pinksterchristenen hebben hun Geesteservaringen, maar wat hebben wij nu dat ons kenmerkt?” Soms wordt vanuit een onschuldige onwetendheid een hyperarminiaans geluid als zijnde de presbyteriaanse positie gepresenteerd. In het licht daarvan is het begrijpelijk dat ds. Wageeh de presbyteriaanse kerk terugroept naar haar klassiek-gereformeerde wortels.

Tegelijk ligt een verkiezingsleer à la Calvijn erg gevoelig onder christenen in Egypte omdat het moeilijk is het gevoel geheel weg te nemen dat verkiezing zo uiteindelijk een kwestie is van goddelijke willekeur. In een samenleving waarin discriminatie aan de orde van de dag is en waar christenen zichzelf menigmaal slachtoffer van weten, klinkt het voor velen bijna als godslasterlijk om aan God zelf toe te schrijven dat Hij onderscheid maakt waar geen onderscheid is. Tegelijk is er onder de bevolking een sterke neiging om bij problemen te verzuchten dat God met een oplossing moge komen, zonder dat men zelf verantwoordelijkheid neemt. Hier tegenover willen sommige theologen dan juist wel het accent leggen op menselijke verantwoordelijkheid.

Wordt vervolgd.

Maak een website of blog op WordPress.com