Mijn studenten moeten voor het college pneumatologie (de leer van de Heilige Geest) voor aanstaande maandag lezen:
توماس ف. تورانس، الإيمان بالثالوث: الفكر اللاهوتي الكتابي للكنيسة الجامعة في القرون الأولى، ترجمة عماد موريس اسكندر (القاهرة: مكتبة باناريون، 2007)، 219–251.
Dat is de Arabische vertaling van: Thomas F. Torrance, The Trinitarian Faith: The Evangelical Theology of the Ancient Catholic Church (Edinburgh: T. & T. Clark, 1988), 191–215. Torrance vermeldt dat Athanasius vol verwondering opmerkt dat God door zijn Geest te zenden ons niet slechts iets van Hemzelf, maar zijn eigen Zelf gegeven heeft—God zelf is de inhoud van zijn gave. Torrance citeert Athanasius (Ad Serapionem 1.19) dan letterlijk:
Wanneer de Heilige Geest aan ons wordt gegeven (“Ontvang de Heilige Geest,” zei de Zaligmaker), dan is God in ons; want Johannes schreef: “Als wij elkaar liefhebben, woont God in ons; hierbij weten wij dat we in Hem wonen en Hij in ons, omdat Hij ons van zijn Geest gegeven heeft.” Maar indien God in ons is, dan is ook de Zoon in ons. Want de Zoon zelf zei: “De Vader en Ik zullen komen en zullen in hem woning maken.” Verder, daar de Zoon leven is—want Hij zegt “Ik ben het leven”—, wordt gezegd dat wij tot leven worden gebracht door de Geest.
Torrance vat de gedachten van diverse kerkvaders vervolgens ook als volgt samen:
De Heilige Geest wordt niet direct gekend in zijn eigen hypostase [verschijningsvorm, persoon], want Hij zelf blijft verborgen juist omdat Hij de Vader en de Zoon openbaart. Hij is de onzichtbare Geest van de waarheid gezonden van de Vader in de naam van de Zoon, niet in zijn eigen persoonsnaam als de Heilige Geest, en Hij spreekt niet over zichzelf maar zegt over de Vader en over de Zoon wat Hij van Hen ontvangen heeft. Hij toont ons niet zichzelf en daarom kan de wereld Hem niet ontvangen of kennen. Hij toont ons het gezicht van de Vader in de Zoon en toont ons het gezicht van de Zoon in de Vader. Daarom kan van de Heilige Geest worden gezegd dat Hij het Gezicht is van de Vader omdat Hij het Gezicht van de Vader zichtbaar maakt in de Zoon. (…) Hij is het onzichtbare licht in welks schijnsel wij het ongeschapen licht van God geopenbaard zien in Jezus Christus. Zelf wordt Hij alleen daardoor gekend dat Hij het gezicht van God doet oplichten in het gezicht van Jezus Christus.
Of ieder dit meteen geheel vat, weet ik niet, maar het geeft in elk geval stof tot nadenken.