De laatste dagen van dit jaar hoop ik in Deir al-Garnous door te brengen, een dorp zo’n tweehonderd kilometer ten zuiden van Caïro. Ik ben daar op uitnodiging van kandidaat Amged Adel Makram, die afgelopen voorjaar aan ons seminarie is afgestudeerd en volgend jaar als predikant hoopt te worden bevestigd in Deir al-Garnous.
De bedoeling is dat ik morgenavond al het woord krijg in de kerk van het dorp. Het punt is echter dat mijn college in Minya tot zes uur duurt en studenten meestal achteraf nog enkele praktische of inhoudelijke vragen hebben, terwijl de gemeente in Deir al-Garnous op vrijdagavond om half acht placht samen te komen en de van deur-tot-deur reistijd minstens twee uur zal zijn—volgens kandidaat Amgad gaat dit toch goedkomen omdat de gemeente door zal zingen totdat ik er ben.
Overigens sta ik ook ingeroosterd voor zaterdagavond en zondagmorgen en zondagavond en moet ik nog horen wat oudejaarsavond precies de bedoeling is. Vakantie is niet meteen het juiste woord voor zo’n dorpsbezoek, maar een variatie op het gewone leven in Caïro is het wel.