Enkele weken geleden nodigt Nagy, hoofd studentenadministratie van ons seminarie, een Amerikaanse collega en mij uit om het Macariusklooster in Wadi Natrun, zo’n honder kilometer ten noordwesten van Caïro, te bezoeken. Hoewel Nagy protestant is, heeft de koptisch-orthodoxe traditie een warme plaats in zijn hart en kent hij enkele monniken in het klooster persoonlijk.
Wanneer wij het klooster bezoeken is de adventsvasten al begonnen en is de gewone bezoekersstroom niet welkom, maar heeft één van de monnikken voor ons juist alle tijd.
Het klooster bevat drie kerken, deels met eeuwenoude schilderingen.
Eén van de kerken herinnert aan de negenenveertig monnikken die hier in de vijfde eeuw wreed gedood zijn door een rondzwervende stam.
Om zulk soort moordpartijen te voorkomen heeft het klooster later een grote toren gekregen waarvan de brug kan worden opgehaald en met daarin voldoende voedsel en water voor enkele maanden.
De naam van het klooster (Macariusklooster oftewel Deir Makarios) herinnert aan drie beroemde vroegkerkelijke heiligen die de naam Macarius droegen en wier beenderen in het klooster begraven zijn.
Nadat het klooster langzaam maar zeker in verval was geraakt, is het een jaar of veertig geleden weer volop tot bloei gekomen, huisvest het meer dan honderd monniken en verschaft de ontgonnen woestijngrond landarbeid aan honderden mensen uit de omgeving, waarbij het overschot van de oogst wordt gebruikt ter ondersteuning van armen in Opper-Egypte.
Onze rondleiding eindigt in de bibliotheek waar we onder andere enkele eeuwenoude evangeliemanuscripten bewonderen en waar mijn Amerikaanse collega, kerkhistoricus van professie, de uitnodiging krijgt om eens terug te komen om een lezing te geven over Maarten Luther.