Openingsconferentie in Vredesoord

Maandag 17 augustus. Vanmorgen vertrekken we om acht uur (dat wil zeggen: half negen) van ons seminarie in Caïro en gaan we als docenten en vijftig studenten in de predikantsopleiding met twee bussen op weg naar Vredesoord (Bayt es-Salaam) aan de Middellandse Zee. Een omweg door de stad om de ergste files te vermijden leidt ons in andere files, maar dat schept de gelegenheid om oude en nieuwe studenten te spreken.

Twee nieuwe studenten hebben ruim vijf jaar geleden een cursus van een half jaar gevolgd en hebben sindsdien als “lekepastor” gewerkt en gaan nu de gewone vierjarige predikantsopleiding volgen om daarna te worden bevestigd als dominee. Enkele andere studenten hebben na hun studietijd aan een hogeschool/universiteit een paar jaar in de toerisme-industrie in Hurghada gewerkt en hebben nu ook het verlangen om predikant te worden en daarvoor te studeren. Joseef is met 22 jaar de jongste en heeft enkele maanden geleden zijn studie Engels afgerond. Ik kwam hem gisterenavond al tegen in zijn kamer op het seminarie en zag zijn kunstbeen los naast hem staan. Goedlachs vertelde hij dat hij twee jaar geleden onder een trein is gekomen en dat door het amputeren van zijn been zijn leven is gered. Enigszins bezorgd zei ik: “We zijn hier op de vijfde verdieping” [die feitelijk een zevende verdieping is omdat het restaurant en de grote zaal niet als verdiepingen zijn genummerd] “en soms doet de lift het niet.” “Geen enkel probleem,” antwoordde hij, “ik kan prima traplopen.”

Een andere Joseef gaat al naar het laatste jaar van zijn studie en is deze zomer verloofd. Ramez, die mij afgelopen jaren met het Arabisch heeft geholpen en die ik eerder deze zomer thuis en in zijn gemeente heb bezocht, gaat zaterdag verloven. Samir en Ramsis zijn terug van hun stage in Zuid-Sudan (mogelijk gemaakt door de GZB), maar ik heb nog geen gelegenheid om hun ervaringen uitgebreid te horen. En zo zitten de bussen vol verhalen.

Na aankomst en een korte opening is het tijd voor het zwembad (hoewel het oord aan zee ligt, is deze te gevaarlijk om erin te zwemmen). Ik overtreft mijn eigen sportieve prestaties door drie vier keer kort achter elkaar bij het waterpolo, dankzij voorzetjes van een teamgenoot en ondanks hevig gespetter van de doelman—een overigens vriendelijk en voorbeeldig student—, te scoren.

Na de lunch (volgens Egyptische gewoonte om half drie) en de rust arriveert mijn collega Mark per auto en met Mike, een tijdelijke collega uit Amerika die een jaar lang college zal geven op ons seminarie. Dan is het tijd voor gespreksgroepen. Onder het genot van stroopwafels vertellen in mijn groep vandaag drie studenten over hun zomer en de andere drie studenten bidden voor hen. Een vierdejaars student heeft stage gelopen in een reeds lang vacante gemeente. Hij merkte dat hij mensen vaak eerst uit moest leggen wat kerk-zijn is en dat er voor jong en oud een plaats en rol behoort te zijn in het ene lichaam, en heeft in elke gevallen problemen tussen mensen kunnen helpen oplossen. Een predikant van een naburige gemeente was zijn telefonische vraagbak. Alles wat hij wilde doen, kon hij aan hem voorleggen en deze zei dan: “Dat is een goed idee en zo en zo zou je het nog beter kunnen doen.”

De tweede student moest eerst zijn tegenzin overwinnen omdat hij als presbyteriaan in een anglicaans ziekenhuis stage moest lopen, maar voelde zich al snel op zijn plek en ontmoette mensen die belangstelling toonden voor het christelijk geloof en besloot samen met zijn stagegenoot onder andere een bijbelcursus van twaalf bijeenkomsten te organiseren waarvoor zo’n veertig belangstellenden waren. De stage plaatste hem ook voor vragen: hoe ga je om met mensen op de rand van de dood? hoe ga je om met moslims? en hoe met koptisch-orthodoxe christenen die uiterst huiverig tegenover een protestantse dominee-in-spe staan?

De derde student liep stage in een grote gemeente in Caïro. De predikant van deze gemeente heeft een ijzeren geheugen voor namen en verwachtte dit tot wanhopens toe ook van de student, maar overigens was het een zeer leerzame ervaring. De predikant heeft de wijk waar de kerk in staat in blokken van een paar straten verdeeld en voor elk blok twee gemeenteleden verantwoordelijk gemaakt. Zij bezoeken de mensen in hun huizen en op deze wijze komen er elke week wel nieuwe mensen in de kerk. De predikant ziet ook toe op de presbyteriaanse identiteit van de gemeente: als een vrijwilliger zich per ongeluk wat minder presbyteriaans uitdrukt in een bijeenkomst, wordt hij of zij uitgenodigd in de studeerkamer en vriendelijk gecorrigeerd. Tegelijk zijn de relaties met andere kerken goed: elke maand is er een gebedsbijeenkomst voor alle leidinggevende personen van de diverse kerken in de wijk.

Inmiddels is het donker geworden en tijd voor een half uur zingen onder leiding van een uitgenodige zanger en een lezing van de jezuïet Henri Bulèd over “gemeenschap met God.” “God is overal en wij zijn er, maar zijn wij ook echt aanwezig en open voor zijn aanwezigheid?” vraagt hij.

Na het avondeten is het tijd voor teambuilding met doldwaze groepsopdrachten zoals hardlopen op een zeepbaan en in folie gemummificeerd als worm over de grondkruipen. Ik besluit mijn rol te beperken tot fotograaf en hoop enkele beelden ter zijner tijd op Facebook te plaatsen. Tot slot neemt Samir het woord en hij weet meer dan een half uur lang studenten en docenten te boeien met sterke verhalen over zijn belevenissen in Sudan, over de bereiding van alcoholische drank en de aanval door een dronken man, over het zwarte douchewater, over de uitnodiging voor een maaltijd die nooit kwam, over de regen, over batterijen waar men afhankelijk was voor stroom en die voor andere doelen werden gebruikt, over een man uit Khartoum die niet in Zuid-Sudan woonde maar er “slechts op bezoek” was zij het al sinds drie jaar. Met Samirs enthousiasme en mimiek klinkt het alles even wereldschokkend. “Andere mensen gaan drie weken naar zee in Sharm el-Sheikh, maar wij hebben drie maanden doorstaan in Zuid-Sudan.”

Ik neem zijn reisgenoot Ramsis even terzijde om na te vragen of het eigenlijke doel van de stage ook tot zijn recht is gekomen en hij vertelt me kort het eigenlijke verhaal: er waren wat ontberinkjes en soms gooide de regen roet in het eten, maar vrijwel elke dag hebben ze bijeenkomsten rond de Bijbel kunnen houden.

Maak een website of blog op WordPress.com