Deze week wordt in Amsterdam de internationale conferentie van de Society of Biblical Literature gehouden waar bijna zevenhonderd papers worden gepresenteerd door Bijbelwetenschappers en specialisten in verwante vakgebieden.
Dinsdagmorgen houdt Brennan Breed van Emory University in de Verenigde Staten een lezing getiteld “Wat kan een tekst doen? Een nomadische theorie van Bijbelse receptiegeschiedenis.” Hij stelt het gebruikelijke onderscheid tussen oorspronkelijke tekst en oorspronkelijke context enerzijds en toevoegingen, interpretaties en receptie van een tekst anderzijds ter discussie. Bijvoorbeeld bij het boek Daniël is het volgens hem kunstmatig om sommige delen een latere toevoeging te noemen (bijvoorbeeld Bel en de Draak) en anderzijds hoofdstuk 7–12 als onderdeel van de oorspronkelijke tekst te zien (terwijl deze hoofdstukken ook duidelijk een toevoeging aan de eerste helft van het boek zijn). Het is beter om te spreken over meer versies van het boek die niet op één vaststaande oorspronkelijke tekst teruggaan. Hij benadrukt ook dat de tekst zelf een kracht heeft om door te werken en dat deze tocht van de tekst door de geschiedenis tot de identiteit van de tekst behoort. Wat betreft Daniël 7 merkt hij op dat de soms vreemde pogingen van dispensationisten om het hoofdstuk met huidige situaties te verbinden
Katie Edwards van de University of Sheffield spreekt over Bijbelwetenschappen en “Receptiegeschiedenis.” Zij ziet onder Bijbelwetenschappers soms een negatieve houding ten opzichte van receptiegeschiedenis als een onderneming van tweede klasse, maar wil zich daar eenvoudigweg niet door laten afschrikken. Zij is zelf ook niet altijd gelukkig met de beperking van receptiegeschiedenis tot receptie in kunst, muziek en films. Zij gebruikt liever de term “receptiekritiek” om duidelijk te maken dat het niet slechts gaat om het catalogiseren van receptie maar om de wetenschappelijke bestudering ervan en reflectie erop.
In de discussie over de papers stelt iemand onder andere dat receptiegeschiedenis goed interdisciplinair kan worden onderzocht en dat daar wellicht juist relatief gemakkelijk onderzoeksgeld voor gevonden kan worden.