Tegengestelde verhalen

Vandaag neem ik twee keer de taxi. De chauffeur op de heenweg heeft op Shafiq gestemd. Hij is christen en vreest niet voor de toekomst: “Uit het evangelie weten we dat we met tegenstand, rampen en verdrukking te maken zullen krijgen, maar ook dat dat alles niet het laatste woord heeft.” Wel ziet hij de toekomst somber in onder Mursi. Diens vriendelijke woorden voor christenen de afgelopen dagen zijn volgens hem slechts loos gepraat. Hij acht het niet uitgesloten dat Mursi aanstuurt op jihad tegen Israël. “En denk dan niet dat hij zelf mee zal gaan naar het front om met onze jongens te vechten en zonodig te sterven. Nee, zelf zal hij veilig thuis blijven en van luxueuze maaltijden genieten.” Ondertussen vraagt hij ook of ons seminarie behoefte heeft aan een chauffeur: hij had een vaste baan in het toerisme maar die is weggevallen en daarom is hij maar taxichauffeur geworden, maar hij heeft liever werk met een vast inkomen.

De chauffeur op de terugweg is blij dat Mursi heeft gewonnen. “Het leger is OK, maar de legerraad deugt niet. In het oude systeem kwam slechts eenderde van het geld bij het volk en bleef tweederde aan de top hangen. Die lui daarboven eten weet ik niet wat en weten niet eens wat brood-met-bruine-bonen [het gewone volksvoedsel] is.” Wat vindt hij van de angst van liberalen en christenen dat Mursi en de moslimbroederschap alles volgens strenge islamitische principes gaan proberen te regelen? “Die vrees is ongegrond. Bedenk wel: de aanslag op de kerk in Alexandrië [jaarwisseling 2010/2011] was niet het werk van moslims, maar van een minister van Mubarak die het de [strenge/radicale] moslims in de schoenen probeerde te schuiven.” Wat betreft oorlog met Israël: “Als Israël de vrede bewaart, dan is dat goed. Maar als het een klein probleem maakt, dan zullen wij er een groot probleem van maken, en zelfs vrouwen en kinderen niet ontzien.” “Gaat dat niet wat ver? vraag ik, “het zijn toch ook mensen.” “Jawel, maar dat zijn de Palestijnen ook.” “Natuurlijk, dat is waar.” “Misschien heb je wel gelijk, en moeten we elkaar allemaal menselijk behandelen.” Ook deze chauffeur is op zoek naar beter werk: hij werkte bij de metro, maar dat werk hield op en daarom is hij maar taxichauffeur geworden.

Waarom staan deze Egyptenaren nu zo lijnrecht tegenover elkaar? Verwachten ze, het verschil in godsdienst en alle grote woorden ten spijt, uiteindelijk niet van de president hetzelfde: dat ze de kans krijgen om eerlijk hun brood te verdienen en een beetje fatsoenlijk te leven en dat er recht geschiedt?

Maak een website of blog op WordPress.com