Kansen voor theologen en theologiestudenten in Egypte

Er is genoeg reden om somber te zijn over de situatie in Egypte. Tegelijk zijn er tal van kansen in Egypte, die vaak weinig bekend zijn. Vandaag hadden we de rector en een bestuurslid van een Afro-Amerikaans (“zwart”) seminarie uit de Verenigde Staten op bezoek, waarbij zich een levendig gesprek ontspon tussen de Egyptenaren en Amerikanen over de vraag wat we voor elkaar zouden kunnen betekenen. Zomaar een paar punten:

  • Ons seminarie heeft rijke ervaring met zomerstages voor theologiestudenten. Na hun eerste studiejaar lopen ze enkele maanden mee met een ervaren predikant en zien ze de verschillende kanten van predikantschap en gemeente-zijn in de praktijk. Na hun tweede jaar doen ze een meer maatschappelijke stage, bijvoorbeeld in een afkickcentrum, kindertehuis, ziekenhuis of gevangenis, of soms een zendingsstage in Sudan. Na hun derde jaar werken ze een zomer lang grotendeels zelfstandig in een vacante gemeente. Regelmatig blijkt dit ook de gemeente waar ze zich na hun afstuderen aan het eind van het vierde jaar vestigen om predikant te worden.
    Seminaries elders in de wereld kunnen leren van onze ervaringen met zulke stages. Bovendien is het soms mogelijk om een buitenlandse student gedurende een maand telkens een week met een andere Egyptische student mee te laten lopen om zo een breed beeld te krijgen van kerkzijn in Egypte. Voor de studenten in onze predikantsopleiding kan het een goede kans zijn om hun Engels te gebruiken/oefenen en te leren van het perspectief van de buitenlander.
  • Ons seminarie biedt een natuurlijke omgeving om studie te maken van het Midden-oosters christendom en (het gesprek met) de islam. Eén van mijn Egyptische collega’s is specialist op het gebied van de geschiedenis van de Arabische theologie en geeft leiding aan het nieuwe Center for Middle Eastern Christianity op de bovenverdieping van ons seminarie. Een andere Egyptische collega is bezig met een proefschrift over o.a. St. Matthew the Poor, een twintigste-eeuwse koptisch-orthodoxe theoloog die opvallend genoeg juist door protestanten wordt gewaardeerd en qua originaliteit en denkkracht wellicht op één lijn mag worden gesteld met grote Europese theologen. Een derde Egyptische collega heeft visie en passie voor zending, evangelisatie en gemeentestichting in Egypte en de Arabische wereld. Zij geven alledrie in ons Arabischtalige bachelorprogramma college maar spreken vloeiend Engels en zouden in bijzondere gevallen hun colleges tweetalig kunnen geven (de Egyptische studenten zijn al vertrouwd met tweetalige colleges: westerse gastdocenten doceren vaak met een tolk voor hen).
    Een Amerikaanse collega en ik zijn in het bijzonder verantwoordelijk voor het masterprogramma dat geheel in het Engels is en waarbinnen men zich vanaf volgend jaar kan specialiseren in Bijbelwetenschappen, Christendom in het Midden-Oosten (inclusief een cursus ontmoeting met de islam) en systematische theologie. Het najaarssemester loopt van eind september tot half december, in januari is er van de tweede maandag van de maand een intensief college voor twee of drie weken en van de tweede week van februari tot begin mei is er het voorjaarssemester. Binnen het voorjaarssemester worden sommige colleges soms ook in een korte periode geconcentreerd. Het is zeker ook mogelijk vakken aan ons seminarie te volgen en daarnaast aan een taalschool Arabisch te leren. Studiereizen op het gebied van Egypte en de Bijbel of de kerk in Egypte kunnen ook één of enkele dagen ons seminarie aandoen (we hebben gastenkamers die men kan huren en een restaurant waar men kan eten) en/of met een groepje van onze studenten optrekken.
  • Om de kwaliteit en variëteit van ons onderwijsaanbod vast te houden en te verhogen willen we meer werken met begeleiding op afstand en videoconferencing (bijvoorbeeld via Skype), zodat een docent in het Westen een gastcollege aan onze studenten kan geven, of begeleide zelfstudie aan een masterstudent kan bieden, of kan helpen met scriptiebegeleiding en/of -beoordeling. Omgekeerd kunnen onze docenten op deze manier (of natuurlijk door enkele weken over te komen) colleges voor Westerse studenten verzorgen.
    We willen ons daarbij ook niet blind staren op de relatie tussen Egypte en het blanke Westen. Het is bijvoorbeeld goed als onze studenten zien dat een Amerikaanse docent ook een Afro-Amerikaan kan zijn en dat er ook elders in de wereld goed-geschoolde theologen zijn (pas hadden we hier al een Kenyaanse docent voor een leadership programma).
  • De afgelopen decennia kampte de protestantse (presbyteriaanse) kerk in Egypte met tal van vacante gemeenten maar het afgelopen decennium is het aantal studenten toegenomen zodat het aantal gemeenten is gedaald en nu nog vooral die dorpsgemeenten vacant zijn die niet de financiële mogelijkheden hebben om een voltijdspredikant te onderhouden. De kerk zou kunnen besluiten dat er voortaan dus maar minder mensen de predikantsopleiding moeten gaan volgen, of zou nu juist tal van kansen op kunnen pakken die de afgelopen tijd waren blijven liggen:
    1. Als de synode er fondsen voor vrijmaakt, zou de predikant van een kleine gemeente ook andere diensten aan de dorpsgemeenschap kunnen aanbieden, waarmee de kerk kan laten zien dat ze dienstbaar wil zijn aan de samenleving en misschien ook zelf nieuwe leden trekt.
    2. In grote gemeenten in de steden is er in toenemende mate behoefte aan specialisatie: bijvoorbeeld zowel een seniorpredikant als een predikant voor onderwijs en jongerenwerk – zeker in de steden blijven mensen formeel soms wel christen maar raken ze de band met de kerk kwijt als de gemeenten niet bewust aandacht voor hen hebben.
    3. In de immense nieuwbouwwijken van Cairo (en andere steden) is er soms tussen tienduizenden appartementen nog niet één kerk, hoewel een aanzienlijk aantal christenen uit Opper-Egypte hier zijn komen wonen. In Cairo zijn er nu een kleine twintig presbyteriaanse gemeentestichtingsprojecten maar er is zeker behoefte aan nog eens twintig nieuwe gemeenten. Naast allerlei formele kwesties met de overheid is het toch ook vooral een kwestie van menskracht en geld: wie draagt er zorg voor een redelijk inkomen voor de predikant zodat hij zich voltijds aan zijn taak kan wijden als een gemeente in wording dit zelf nog niet op kan brengen en veel arme gemeenteleden eerder zelf financiële steun nodig hebben? En als de overheid grond voor kerkbouw toewijst, wie zorgt dan voor het geld dat er daadwerkelijk kan worden gebouwd? En wie helpt bij de doordenking van de nieuwe vragen waar mensen mee worstelen als ze van het platteland opeens in de stad zijn gekomen zonder enige culture-shock- of inburgeringscursus?
    4. Vergeleken met bijvoorbeeld de kerk in Irak en andere Arabische landen hebben de protestantse christenen het in Egypte goed: ze hebben kerken, predikanten, relatieve vrijheid en een bloeiend seminarie. Egypte zou prima mensen uit kunnen zenden als zendingspredikant of als zendingswerker naar andere Arabische landen en bijvoorbeeld Zuid-Sudan, maar in praktijk komt het er nog weinig van: wel studeren studenten uit Sudan en andere Arabische landen van tijd tot tijd bij ons, maar de Egyptische kerk heeft nog geen goede structuur om Egyptische theologiestudenten bewust voor te bereiden en daarna daadwerkelijk uit te zenden om zendingspredikant/-werker te worden.

Zoals gezegd is het bovenstaande een (vrije) weergave van het gesprek tussen ons docententeam en twee mensen van een Amerikaans seminarie, maar ik hoop dat er Nederlanders zijn die er zich op de één of andere wijze door aangesproken weten. Wie geïnteresseerd is in ons seminarie, zou mij kunnen mailen: willemjdewit at hotmail dot com of natuurlijk het seminarie in het algemeen: etsc at etsc dot org. Wie het werk van de kerk in Egypte (of elders) financieel wil steunen, kan het best contact opnemen met de GZB.

In elk geval: wie deze week de media heeft gevolgd, weet dat Egypte een land is van voetbaldoden, traangas en zeurende onzekerheid. Maar het is ook een kansrijk land.

Maak een website of blog op WordPress.com