Na bijna twintig minuten lopen zijn we om het afgezette gebied heen en bereiken we de kerk. Het detectiepoortje staat aan, maar er wordt vrij achteloos mee omgegaan. Wel staan er overal ordebewakers in oranje hesjes om ons de toegang tot de hoofdzaal te beletten omdat deze vol is. Als buitenlander kom ik er echter overal gemakkelijk langs en kan ik onze student steeds in mijn kielzog meenemen, totdat we de kerkzaal daadwerkelijk binnen willen gaan door de deur bij het buitenlandersvak (waar men via een hoofdtelefoon naar een Engelse vertaling kan luisteren): ik krijg meteen een plaats toegewezen, maar voor de student is men onverbiddelijk. Hij is honderd procent Egyptisch en moet buiten op de binnenplaats de dienst via het scherm volgen—dezelfde binnenplaats waar pas nog een noodhospitaal was om gewonde demonstranten van het Tahrirplein te verplegen.
Het zingen is levendig, soms bijna opzwepend, en voor een vreemdeling goed te volgen. Een lied lijkt een eindeloze jubelroep en zelfs wie het Arabisch schrift niet machtig is, kan op het projectiescherm natellen hoeveel hallelujahs het refrein bevat. Een echte meezinger is ook “De Heere is goed; zijn goedertierenheid duurt in eeuwigheid”—de talrijke herhalingen in dit lied vinden hun Bijbelse basis in Psalm 136. Bij bèrik bilèdi, het geestelijke strijdlied van de revolutie, komen de vlaggen tevoorschijn en vult de kerk zich weer met een bevrijdingsdagsfeer. “Zegen mijn land, o Hoorder van alle gebeden,” zegt het lied.
Hoewel het duidelijk is dat vanavond alles in het teken van Egypte staat, begint ds. Sameh zijn preek met een oproep om een moment terug te blikken op ons persoonlijke leven dit jaar en daar Gods hand in op te merken. Heel veel tijd voor bezinning is er niet, want al snel vraagt hij ieder te gaan staan die God wil prijzen voor dit jaar. “Ga staan, hier te midden van duizenden mensen en voor het oog van vele camera’s, om God te loven.”
Dan leest ds. Sameh Haggaï 2:7,8: “‘Ik zal de hemelen en de aarde en de zee en het droge doen beven. Ja, Ik zal al de heidenen doen beven, en zij zullen komen tot de Wens aller heidenen, en Ik zal dit huis met heerlijkheid vervullen,’ zegt de Heere der heirscharen”—in de Arabische Bijbelvertaling staat er: “de Wens der heidenen zal komen,” en zo staat het ook op een grote banner hoog boven het podium. Afgelopen jaar hing hier de tekst: “Wat Ik met u zal doen is ontzagwekkend” (Exodus 34:10).
“Hoe zijn die woorden uitgekomen,” zegt ds. Sameh, “pas was ik met een moslim op tv en we waren we het er meteen over eens dat de revolutie het werk is van Gods hand. De aarde heeft gebeefd: wat hier in Egypte gebeurde, raakte de hele wereld.”
“God heeft ook gewerkt in de levens van mensen: hun leven was een toneelstuk maar ze zijn opgewekt tot echt leven. Dankzij de revolutie waarbij alle schijnzekerheden wegvielen zijn ze op zoek gegaan naar de bron van echte zekerheid. De oogst is groot dit jaar.”
“Er zijn ook bruggen geslagen tussen moslims en christenen: hand-in-hand hebben we gestaan, samen maken we één hand. Net als de kerk diende ook een naburige moskee als noodhospitaal en dit leidde tot goede samenwerking: waar nodig hielpen we elkaar en wisselden we dokters uit.” Enkele moslimbroeders en -zusters worden uitgenodigd op het podium te komen voor een begroeting. “Eigenlijk zijn we allemaal kopten” (volgens de gangbare etymologie komt “kopt” van “Egyptenaar”): “Moslim of christen, dat is je relatie tot God, maar er is ook de relatie met elkaar: wij zijn allen Egyptenaren.”
“2011 is ook het jaar van eenheid tussen christenen: vooral vanaf 11/11 is de eenheid gegroeid.” Op 11 november was er een landelijke gebedsnacht voor christenen van alle denominaties met als hoogtepunt de openluchtdienst in de immense rotskerk. Ds. Sameh rept met geen woord over het pijnpunt dat hij als protestant niet in die orthodoxe kerk mocht spreken, maar zegt alleen: “De grootste eenheid zien we hier vannacht: bij ons zijn orthodoxe en katholieke priesters en zij zullen met ons bidden. Straks zullen we hand in hand de kerk uitlopen en tot God zingen. In mijn hart zie ik al de geboorte van één kerk. Hier in de kerk zitten we ook al met verschillende achtergronden. Willen alle orthodoxen eens hun hand opsteken?” Zo’n kwart van de handen gaat omhoog. Ik vraag me af of dit toch niet wat pijnlijk is voor de orthodoxe priester: hij is genodigd als gast en dus is zijn aanwezigheid begrijpelijk, maar het gewone volk zou nu de ouderjaarsavondvieringen in de orthodoxe kerken bij behoren te wonen. Alle waarschuwingen ten spijt dat protestanten ten diepste ketters zijn en niet naar de hemel gaan, dat je door een protestants huwelijk niet echt in de echt wordt verbonden en dus feitelijk gaat hokken, enzovoort, oefenen de evangelicale kerken een aantrekkingskracht uit op de orthodoxe jeugd die omgekeerd veel minder sterk is.
De orthodoxe priester is echter oecumenisch gezind. “Dit jaar hebben we gezegd: ‘Moslim, christen, één hand,’ en zo moeten we ook zeggen: ‘Protestant, orthodox, katholiek, één hand.’” Ook bidt hij een vurig gebed tot God. De katholieke priester zegt: “Wat ons verbindt, is dat we kinderen van God zijn” en hij stelt voor om met zijn allen het Onze Vader zingend te bidden. Het wordt het meest gewijde moment van de dienst.
wordt vervolgd