Vrijdag 5 augustus, acht uur ’s avonds. De vader van de bruid heeft aan het eind van de plechtigheid in de kerk iedereen uitgenodigd om naar zijn nieuwe huis aan de rand van het dorp te komen om daar voor de deur het feest voort te zetten. De weg loopt deels over een donker nog onbebouwd terrein met zandheuvels, maar verdwalen is onmogelijk want de snoeiharde muziek verwelkomt ons van verre. De muziekgroep in de kerk heeft natuurlijk niet bij plechtige pijporgeltonen gezongen, maar dit is nog wel wat anders; niettemin geldt het ongetwijfeld als gepast feestelijk.
Over dansen wordt in presbyteriaanse kring verschillend gedacht en vanavond wordt voor een keurig compromis gekozen: het paar beweegt een paar minuten in het midden met een kring vrienden hand in hand eromheen. Het verlovingsfeest is af omdat er echt is gedanst maar wie even de andere kant op heeft gekeken kan zeggen dat er niets is voorgevallen behalve dat een oude tante voor de grap nog een dansbeweginkje maakte.
Naast de muziek en de dans verdient de drank vermelding. Egyptenaren kunnen zonder alcohol uitbundig vrolijk zijn en ook vanavond wordt enkel met flesjes fris de stemming erin gebracht. De aanwezigheid van bier en wijn zou een deel van de gasten waarschijnlijk in gewetensnood hebben gebracht: een mens behoort zijn geest niet te benevelen.
Wanneer het om negen uur tijd is om te vertrekken, omhelst de bruidegom zijn vrienden en geeft de bruid hun een voorzichtig handje.