Diep in het Nijldal (1): Het station

Vrijdag 5 augustus 2011, drie uur ’s middags. Het is veertig graden op station Mallawi en er is geen mens te bekennen. De trein uit Cairo is inmiddels doorgereden naar het zuiden en de uitstappers hebben het perron meteen verlaten. Alleen ik sta hier nog eenzaam. Eerder deze week schreef ik enthousiast op mijn weblog:

Afgelopen maandag is oom Adli, de oudste “werker” op ons seminarie, voor mij naar het station geweest om een treinkaartje te kopen voor omgerekend € 3,50. Hiermee mag ik vrijdag van Cairo bijna driehonderd kilometer naar het zuiden reizen, naar de stad Mallawi in de provincie Minya. Voor dit geld zit ik in de aircocoupé, maar heb ik wel alleen een enkele reis.

’s Avonds hoop ik het verlovingsfeest van één van onze studenten bij te wonen in een dorp ten oosten van de Nijl. Zelfs op mijn meest gedetailleerde kaart van Egypte is dit dorp niet te vinden. De student in kwestie heeft me  verteld dat er een brug is zodat ik niet in een wankel bootje de Nijl over hoef, maar een lijndienstbus rijdt er zeker niet naar het dorp en hoe ik er dan wel kom, weet ik nog niet. Echter, de cultuur kennende mag ik er blind op vertrouwen dat vervoer vanaf het station voor mij wordt geregeld.

Er klopt iets niets, schiet het door me heen. De broer van de student die vandaag verlooft, zal me ophalen maar is vertraagd. Dat kan gebeuren, maar ik behoor hier niet alleen op te zijn. Voor de revolutie zou er nu een politieagent naast mij hebben gestaan om mij te vragen wat ik hier te zoeken heb en naar wie ik op weg ben en om straks de broer een preek te geven dat hij me niet alleen op het station had mogen laten wachten. Als het tegenzat, zou de politie mij als buitenlander van stap tot stap willen begeleiden totdat ik weer veilig in een trein naar Cairo zat. Vervelend zou dat zijn en volstrekt overbodig, want nergens zijn de mensen vriendelijker dan in dit deel van het Nijldal. Maar nu is het na de revolutie en de politie is onzichtbaar geworden.

Ik besluit de tijd te doden in het stationskoffiehuis. Vanwege de ramadan heb ik in de trein mijn tas een keer meegenomen naar het toilet en daar uit mijn waterflesje gedronken, maar verder heb ik voor het oog van de mensen gevast. In het koffiehuis zit iemand te roken. Normaal zou ik daarom naar buiten vluchten, maar nu geeft het een gerust gevoel: zonder aanstoot te geven kan ik hier een flesje fris bestellen en leegdrinken. Wanneer ik om iets eetbaars vraag, wordt dat ook voor mij gehaald.

Mijn gedachten blikken vooruit. Vanavond na de verloving hoop ik een dorp verderop te overnachten bij ds. I. De zondag over hoop ik bij ds. J. te zijn in een dorp ten noordwesten van Mallawi. De rest van mijn reis is nog open. Op mijn weblog heb ik geschreven:

Vanaf maandag wordt het spannend. Ik heb anderhalve uitnodiging om de zondag erop in twee dorpen zo’n honderd kilometer ten zuiden van Mallawi te zijn. In die omgeving zijn veel protestantse kerken waar onze oudstudenten dienen en onze studenten een zomerstage lopen. Hoe en waar ik de tijd tussen de twee zondagen door zal brengen, weet ik nog niet. Een van de studenten heeft me verzekerd dat ik voor maandag geen kaartje terug naar Cairo hoef te reserveren. Hij zal met enkele vrienden het verlovingsfeest bijwonen en dan zullen ze een Opperegyptisch weekprogramma voor mij samenstellen.

Vanmorgen had ik deze student aan de telefoon en hij vertelde me dat hij ziek is en vanavond niet komt—een andere student van wie ik een vage uitnodiging voor woensdag heb, zal ook niet komen. Ik sta in tweestrijd: ik ben aan deze reis begonnen om dieper door te dringen in de cultuur, wijsheid en vroomheid der Opper-Egyptenaren, maar zonder de gastvrijheid van vrienden kom ik nergens. Zal ik zekerheidshalve toch maar vast een kaartje voor Cairo reserveren? Anders moet ik maandag misschien zonder zitplaats vier à vijf uur staan vasten in de trein.

De broer van de bruidegom in spé schrikt mij op uit mijn gepeins. Hij draagt een galabia evenals de neef die hem vergezelt. Ze pakken mijn tassen en lopen met mij het station uit, het echte Opper-Egypte tegemoet.

Maak een website of blog op WordPress.com