De stoomtrein van Caïro als roepstem van God

Herman Bavinck (1854–1921)

We hebben iemand nodig die in staat is “brief te lezen en te verstaan” die “Christus thans zelf in de teekenen van onze tijden aan zijne gemeente op aarde” richt. Dat stelt de bekende dogmaticus Herman Bavinck (1854–1921) tijdens de jaarvergadering van de Vrije Universiteit in 1910 en daarom pleit hij voor de instelling van een leerstoel zendingswetenschap.

Zelf doet hij in zijn betoog al een eerste poging de tekenen der tijden te verstaan. Wat betreft de “inwendige zending” (zending binnen Nederland) benadrukt hij de roeping van de kerk tegenover de maatschappij van zijn dagen: “Daar ligt aan het socialisme van dezen tijd een diepe ernst ten grondslag. Als we het beluisteren in zijne diepste verzuchting, dan is het de bede: kom over en help ons, opdat wij niet geestelijk en zedelijk van ellende omkomen, in de diepte wegzinken en vergaan.”

IMG_8501n

Bij zijn oproep tot “uitwendige zending” (zending wereldwijd) wijst hij onder andere op de opkomst van de trein: “Spoorwegen snijden door het hart van Azie heen, verbinden Engeland en Duitschland en Rusland met Korea en China en Japan. Van Kairo baant de stoom zich een weg tot Kaapstad toe. (…) In enkele dagen reist men de wereld rond.” Waarschijnlijk doelt hij met “de stoom” op zowel stoomtrein als stoomboot: een eeuw geleden werd al wel druk gewerkt aan een doorlopende spoorlijn van noord naar zuid, maar deze is tot op heden nooit voltooid. Hoe, dan ook, voor Bavinck is de diepere betekenis duidelijk: “Het is een machtige roepstem, die daarin van Godswege tot ons komt. Hij herhaalt in den wonderen gang der wereldgebeurtenissen zijn bevel: predikt het Evangelie aan alle creaturen. Hij klieft de zeeën. Hij baant de wegen. Hij opent de poorten. Hij ontsluit de harten. De velden zijn onder de volken der aarde wit om te oogsten.”

Vervolgens doet hij een appèl op zijn gehoor: “Zullen wij ons aansluiten bij dezen triumftocht van het Evangelie in de wereld der Heidenen? (…) De zending moet eene zaak worden van allen, van de deputaten en kerkraden niet alleen, maar van alle gemeenten en van al hare leden.” Aan het slot van zijn betoog vat hij zijn pleidooi voor uit- en inwendige zending nog eens samen: “De gemeente moet in deze eeuw worden, meer dan ze tot dusverre was, eene zendingsgemeente en eene zuster der barmhartigheid.”

imageHoewel Bavinck gloedvol spreekt, is hij zich er zeker van bewust dat zending niet enkel een succesverhaal is en het lezen van Christus’ brief in de tekenen der tijden niet altijd zo eenvoudig is. De hoogleraar zendingswetenschappen van wie hij droomt, moet ook juist de brief helpen verstaan en “de theorie der zending met al haar ernstige problemen” gaan doordenken.

Gebroken verwijzingen

Inderdaad, de tekenen der tijden zijn zelden eenduidig. De stoom staat niet op zich. “Alle beschaafde volken zijn bezield door de uitbreidingsidee. (…) Allen zoeken zij invloedsterreinen ter handhaving en verbreiding van hun ras, hun nationaliteit, hun taal.” Achter de internationale trein zit de koloniale expansiedrift. We vragen ons nu af: deed de kerk er goed aan daar op mee liften of had ze zich er duidelijker tegen moeten keren?

02 afr4 imm036a

En wat te denken van het resultaat der zending? In 1911 zegt Bavinck tijdens een zendingsconferentie: “Bij toenemend ongeloof in de Christenlanden plant de Zending de eene gemeente van Christus na de andere in de wereld der heidenen. Zending is wellicht tegenwoordig de krachtigste apologie van het Christelijk geloof.” Kunnen wij nu een eeuw later de honderden miljoenen christenen in Afrika en Azië als tastbaar godsbewijs zien tegen alle westerse secularisatie in? In 1910 schreef Bavinck in een Amerikaans tijdschrift somberder: “Het is slechts een schrale troost dat, tegenover de afval in de beschaafde wereld, in de heidenwereld het zendingswerk voortgaat. Terwijl duizenden en miljoenen in het eerstgenoemde gebied het christendom de rug toe keren, (…) zijn er op het zendingsveld slechts tientallen en honderden die in waarheid tot het christendom worden bekeerd.” Ook nu is het nader beschouwd misschien niet alles goud wat blinkt in het wereldchristendom.

In Bavincks dagen bestaat politiek gezien de kans dat Palestina toegewezen zal worden aan de joden, maar hij wijst de gedachte af dat men daarin een vervulling van Bijbelse beloften kan zien. Hij vindt het echter kwalijk als men zending onder joden zinloos acht omdat ze toch verworpen zouden zijn: God heeft zijn volk niet verstoten en de bekering van relatief veel joden tot het christendom in de negentiende eeuw toont voor hem aan dat de verharding van Israël slechts gedeeltelijk is. Heeft Bavinck de tekenen der tijden rond Israël juist verstaan? Tegenwoordig ziet de ene christen in de stichting van de staat Israël het bewijs dat God bestaat en eeuwenoude beloften uit de Bijbel waar maakt, terwijl de andere christen niets aankan met zo’n duiding van de recente geschiedenis.

Hier in Egypte ziet de één de revolutie als een verhoring van jarenlange gebeden, terwijl de ander vreest voor de verslechtering van de positie van christenen en de kerk.

imageHet is gemakkelijk om de gedachte dat Christus in de tekenen der tijden een brief tot ons zendt als een romantisch idee terzijde te schuiven: als er al tekenen zijn, dan lukt het toch niet om ze te verstaan. In zijn diepzinnige Wijsbegeerte der Openbaringwijst Bavinck er echter op dat we Gods wil achter het wereldgebeuren in het bijzonder kunnen zien aan het kruis. Verdergaand op dat spoor ben ik geneigd te zeggen: als de Heere der heerlijkheid zich paradoxaal genoeg geopenbaard heeft in de gestalte van de Knecht zonder gedaante noch heerlijkheid aan het kruis, dan hoeven andere tekenen in deze wereld ook niet eenduidig en glorieus te zijn om toch, zij het ook gebroken, verwijzingen van en naar God te zijn.

Egypte

Dat brengt mij terug bij de trein van Caïro. Wat Bavinck moeilijk kon bevroeden, is dat niet alleen het evangelie maar ook zijn eigen boeken tot aan de einden der aarden bekend zouden worden. Zijn “hand- en leesboek over de Gereformeerde geloofsleer” Magnalia Deiis niet alleen in het Engels en Chinees, maar ook in het Koreaans en Arabisch vertaald. Er zijn heden ten dage Koreaanse theologen met een serieuze belangstelling voor zijn werk. En een collega van mij hier aan het presbyteriaanse Evangelical Theological Seminary in Cairo laat aanstaande Egyptische predikanten ook vaak iets van Bavinck lezen.

IMG_0940    IMG_0943

Deze week studeerden ruim twintig mensen af aan ons seminarie. Velen van hen zullen vandaag de trein naar het zuiden pakken om als predikanten te gaan werken in gemeenten in Opper-Egypte. Misschien hebben ze in de trein nog even tijd om te genieten van hun welverdiende rust na maandenlang hard blokken. Misschien ontstaat er in de trein al een goed gesprek. Zoals een student pas zei: “Sinds de revolutie komen medepassagiers vaker dan voorheen uit zichzelf met belangstellende vragen over wat ik als christen geloof.”

P1050948

Anderen blijven in Caïro. De Egyptische bevolking groeit gestaag en menigeen pakt de trein van het Nijldal naar de stad om daar te gaan wonen en werken. Rond Caïro worden wijken met appartementencomplexen de grond uit gestampt om letterlijk miljoenen mensen te huisvesten. De kerk in Egypte heeft dit als een teken opgevat dat actief aan gemeentestichting moet worden gewerkt. Als er niets gebeurt, raken christenen die in hun dorp wellicht bijna dagelijks in de kerk kwamen in de massale nieuwbouwwijken opeens de band met de kerk kwijt. Sommige van onze studenten gaan daarom gericht aan kerkplanting werken in de nieuwe stadsdelen, waarbij zo mogelijk ook oog is voor de sociale noden. Wie verwacht in Egypt een door verdrukking gelouterde volmaakte kerk aan te treffen, komt zeer spoedig bedrogen uit. Maar wie geen enkel hoopvol teken ziet, moet misschien nog leren kijken.

IMG_6825n

En ikzelf? Ons seminarie is ooit in de negentiende eeuw op een boot op de Nijl begonnen. Overdag bezocht men dorpen langs de rivier en ’s avonds werd er les gegeven. Er zijn nog enkele foto’s die de romantiek van toen weergeven, maar inmiddels heeft het seminarie sedert lang vaste huisvesting in Caïro. Soms pak ik echter de trein om studenten in het zuiden te bezoeken. Daar te zijn is een waar genoegen. De reis zelf wordt nog wel eens geplaagd door vertraging. Maar ik heb een goed voornemen: als we weer eens stilstaan, zal ik niet klagen, maar bedenken hoe Bavinck de trein van Caïro duidde. Misschien kunt u hetzelfde doen als de NS nog eens vijf minuutjes vertraagd is.

Deze blog verscheen eerder iets verkort op pagine 13 van het Reformatorisch Dagblad van zaterdag 11 juni 2011.

Maak een website of blog op WordPress.com