Terwijl ik met mijn vader bel, komt mijn moeder terug van boodschappen doen en heeft ze net op de autoradio gehoord dat Mubarak is afgetreden. We ronden het gesprek meteen af en ik ren naar onze gemeenschapsruimte, net op tijd om de herhaling van de mededeling van de vice-president op televisie te horen. Vandaag mocht ik vanwege de demonstraties het terrein van het seminarie niet af, maar nu ik de blijde mensenmassa’s op het scherm zie, denk ik dat het wel moet kunnen. De poortwachter houdt me echter tegen: het is nu echt niet veilig op straat, want niet iedereen is blij.
Ik besluit daarop binnen te blijven en een belrondje langs onze studenten te houden. Ik voel me een beetje onzeker: verwachten deze aanstaande Egyptische predikanten dat ik hen feliciteer of juist niet? Het blijkt al snel dat Mubarak nu niet op had hoeven te stappen volgens de meeste van deze studenten. Hij had over een half jaar op waardige wijze mogen vertrekken. “Ik hield van de president.” “Het was geen kwaaie kerel.” Ze zien wel dat er positieve veranderingen gaande zijn, maar ze vrezen voor de toekomst: er is nu geen duidelijke leider en onder een nieuw regime zal de situatie van de christenen er wellicht op achteruit gaan.
Slechts één van de vijf studenten die ik spreek, is echt blij vandaag: “Dit is een gebedsverhoring.” Het is mooi dat de mensen zelf voor hun belangen zijn opgekomen en dat er meer vrijheid komt. Hij is niet bang voor de moslimbroederschap: in het verleden steunden mensen de broederschap uit protest tegen het regime, maar feitelijk is het maar een klein clubje. Hij heeft hoop dat de veranderingen nieuwe kansen voor het christendom brengen.
Op één punt zijn de studenten in elk geval wel eenstemmig. Ze ronden allemaal het gesprek af met dezelfde vraag: bid voor ons en voor ons land.
Wanneer ik naar mijn werkkamer loop om dit stukje op de mail te zetten, kom ik één van de schoonmakers tegen. “Waarom zeg je niet ‘gefeliciteerd?’” vraagt hij me. “En jij zei vanmorgen nog dat je de toespraak van Mubarak gisterenavond wel goed vond,” reageer ik verbaasd. “Jawel,” antwoordt hij, “dat is zo, en we zijn ook bang voor de moslimbroederschap, maar toch moet je nu ‘gefeliciteerd’ zeggen.”