Atef en Ahmed

Atef en Ahmed werken bij de Marwa, een sap-, snoep- en notenzaak waar ik elke avond een glas versgeperste sinaasappelsap kom drinken. Als ik een dag niet langs ga, moet ik de volgende dag “verantwoorden” waar ik ben geweest.

Atef is een vrome moslim: op vrijdag gaat hij naar de moskee en de dagelijkse gebeden slaat hij nooit over. Gewoonlijk bidt hij in het magazijntje achter de winkel, maar op een keer zie ik hem ’s avonds laat direct achter de sapbar devoot geknield op de grond. Ik wacht totdat hij klaar is en dan legt hij het me uit: vanwege ziekte is de zaak onderbemand en kon hij er niet even tussenuit om te bidden. Hij heeft zo lang mogelijk gewacht, maar een gebed mag je niet tot de volgende dag uitstellen en daarom is hij om vijf voor twaalf maar hier in het volle zicht gaan bidden, zodat hij ook zelf een oogje in het zeil kon houden. Ahmed is niet zo vroom: hij bidt minder vaak en gaat zelden op vrijdag naar de moskee.

Op de eerste zaterdag van de demonstraties drink ik rond twee uur ’s middags sap. Vervolgens loop ik vijftig meter door om wat te halen bij de apotheek. Wanneer ik terugloop, zijn de ijzeren schermen van de Marwa neergelaten en komen mensen uit de zijstraat aanrennen. Ik heb nog één boodschap op mijn lijstje en ik ben nieuwsgierig wat er aan de hand is, maar volg mijn verantwoordelijkheidsgevoel en ga meteen terug naar het seminarie. Later hoor ik en nog weer later zie ik dat het politiebureau aan het eind van de zijstraat is uitgebrand.

’s Maandags is het overdag weer veilig op straat. Op verse melk en Tuc-biscuitjes na is de Marwa nog of weer goed bevoorraad. Atef is gewoonlijk goedlachs, maar vandaag is hij opgewonden en zijn stem is hees. Zo ken ik hem niet. Hij is voor de demonstraties. Ik vraag hem wat hij vindt van het roven en plunderen van de afgelopen dagen: is hij daar ook voor? “Nee, natuurlijk niet,” is zijn antwoord, “degenen die dat deden, waren geen Egyptenaren.” (Ik hoop dat hij daarmee slechts bedoelt: “Een echte Egyptenaar doet zoiets niet.” Helaas betekent deze uitdrukking soms ook: “Mensen uit een welbekend buurland hebben dit op hun geweten.”)

’s Woensdags is Atef nog steeds voor de demonstraties en uit zijn normale doen, maar Ahmed voorspelt dat hij wel zal bijdraaien. Een paar dagen later is dat inderdaad het geval: “Weet je, Willem,” zegt hij, “ik demonstreerde omdat ik hoop dat de lonen wat omhoog gaan en dat er een betaalbaar appartementje is als ik wil gaan trouwen, maar nu wil men de president wegjagen en daar doe ik niet aan mee.”

De ochtend na het aftreden van Mubarak kom ik weer bij de Marwa. Vrijdagavond heb ik alleen de mening van christenen* gehoord en die verkeerden door de bank genomen niet in een euforiestemming. Ik ben benieuwd wat deze moslimjongeren ervan vinden. De jongen bij de kassa is niet echt opgelucht of verdrietig en noemt het “gewoon, zozo.” De jongen van de noten is blij. Ahmed, die nooit zin had om mee te demonstreren, is nu uitgesproken vrolijk. Atef is teleurgesteld: wat hem betreft had de president mogen blijven.

*Om misverstanden te voorkomen: er zijn zeker ook christenen die mee hebben gedemonstreerd, of die dat niet hebben gedaan, maar nu wel blij zijn met het vertrek van de president, getuige bijvoorbeeld berichtjes op Facebook.

Maak een website of blog op WordPress.com