Elisa en de 42 jongens – een Afrikaans perspectief

Er zijn van die Bijbelgedeelten die niet lijken te kloppen. Wanneer een burgemeesterszoontje kattekwaad uithaalt, mag hij best straf krijgen, maar hoeft hij niet in de landelijke pers publiek te schande worden gemaakt. Als jongemannetjes een profeet uitschelden, hoort de moraal van het verhaal te zijn dat ze tot de orde worden geroepen en netjes hun excuses aan gaan bieden aan de godsman, niet dat twee beren 42 van die jongens verscheuren. Maar dat laatste gebeurt in 2 Koningen 2:23-25 wel.

Uiteraard zijn er pogingen gedaan om het Bijbelverhaal te rechtvaardigen: (1) Door de kinderen te doden worden niet zozeer die kinderen zelf gestraft als wel de ouders die ongetwijfeld kwaad hebben gesproken over de profeet Elisa – anders waren ze nooit op het idee gekomen hem uit te schelden.

(2) In de Griekse vertaling is soms toegevoegd dat de jongens met stenen gooiden. Dan moest er natuurlijk wel iets gebeuren, anders zou Elisa zelf verwondingen hebben opgelopen of erger. Maar één beer die de jongens verschrikt naar huis laat rennen zou dan toch al voldoende zijn geweest?

(3) Uiteraard moet je nuchter nadenken en achter een toevallige samenloop van omstandigheden niet meteen een oorzakelijk verband zoeken. Als een jongetje een appeltje steelt en bij het verlaten van de boomgaard de plank over de sloot breekt zodat hij in het water belandt, dan is de oorzaak van het natte pak niet de diefstal maar de slechte staat van het hout van de plank. Als de jochies in koor de profeet met een luid “welcome to Bethel” hadden begroet, dan hadden die beren er evengoed rondgelopen en hun slag geslagen. Alleen lijkt het Bijbelverhaal juist wel een verband te suggereren.

(4) Soms wordt geopperd dat met “kleine jongemannen” opgeschoten pubers zijn bedoeld, eerder zestien dan zes jaar oud – volwassen genoeg om zelf verantwoordelijkheid te dragen voor hun daden. Maar dan is de straf nog steeds vrij stevig – tenzij men meegaat in de suggestie dat het om een gevaarlijke jeugdbende ging die de omgeving al langer onveilig maakte, terwijl het “verscheuren” van de 42 door de beren niet veel verder ging dan dat de jongelieden een paar stevige schrammen opliepen. Echter (ik weet het, ik ben geen profeet en we leven nu in een andere tijd dan toen, maar toch): mijn ervaring in Egyptische dorpen is dat als je als bezoeker opeens al het dorpskroost achter je aankrijgt, de gemiddelde leeftijd zeker lager ligt dan zestien en dat velen nog niet van de basisschool afzijn. (Weest u overigens gerust: meestal is “welcome to Egypt” al het Engels dat ze kennen of hooguit is er eentje die ‘weet’ dat je “one dollar, please” moet zeggen, waarna de anderen het overnemen zonder eigenlijk te beseffen waar ze om vragen. Er hoeven geen beren aan te pas te komen om duidelijk te maken dat het op een gegeven moment wel genoeg is.)

Kan het echter zijn dat ‘wij’ als westerlingen (mijn Egyptische studenten overigens incluis) de antenne voor iets anders missen in dit Bijbelgedeelte waardoor we alleen de gevoelsmatig al te zware straf voor die jongemannetjes zien en op z’n best kunnen proberen het verhaal te ‘rechtvaardigen’, maar de positieve pointe ons ontgaat?

Deze zomer hoorde ik op een conferentie iemand uit Afrika vertellen dat men in zijn kerk een lied zingt gebaseerd op dit Bijbelgedeelte en hoorde ik een westerling daar vol vervreemding op reageren. Helaas zijn me de details van dat gesprek, dat ik slechts terloops opving, ontgaan, maar onlangs kwam ik iets vergelijkbaars tegen uit een ander Afrikaans land: Salvation Ministries in Nigeria is niet alleen bezig met de bouw van het grootste kerkgebouw ter wereld (120.000 zitplaatsen), maar heeft op haar website ook een eenvoudige, gratis te downloaden handleiding voor “judgement prayers” staan – gebeden om Gods oordeel in te roepen – “vervloekingsgebeden” zou je misschien kunnen zeggen.

Over deze manier van bidden krijg je in westerse kerken meestal maar weinig onderwijs, zeker in onze dagen, maar in de Bijbel komt het wel voor (al wordt er ook tegen gewaarschuwd: “Zegen hen die u vervolgen, zegen en vervloek niet” [Rom. 12:14]). In elk geval, Elisa spreekt duidelijk zo’n vervloeking uit: hij “vervloekte hen in de Naam van de HEERE” (2 Kon. 5:24 HSV). Het Africa Bible Commentary merkt hier kort bij op: “Curses do not usually take effect except where they are deserved” (Vervloekingen hebben gewoonlijk geen uitwerking tenzij ze verdiend zijn). Je hoeft dus niet zomaar bang te zijn voor allerlei vervloekingen die misschien of zeker over je zijn uitgesproken, tenzij je echt iets op je kerfstok hebt. Of positief gezegd: dit verhaal van Elisa leert ‘ons’ dat vervloekingen die je in Gods naam over kwaaddoeners uitspreekt effect kunnen hebben. Vanuit zo’n Afrikaans perspectief is vervloekingen uitspreken of het oordeel afbidden geen onzin of iets moreel verwerpelijks, maar een gepast optreden tegen kwaad.

Zo staat er in de genoemde gebedshandleiding (hier in het Nederlands vertaald):

4. Werp de geest uit van gewapende beroving, gijzeling en moord, waar alle andere kwade activiteiten in ons land mee in verband staan. Beveel de geesten die hen [de bedrijvers van deze misdaden] steunen om hen te verlaten zodat ze onmiddellijk weerloos worden en vernietigd kunnen worden. “En de geest van Egypte zal daar in het midden falen; en Ik zal zijn plannen vernietigen” (Jesaja 19:3a).

5. Vervloek de macht van gewapende beroving en andere kwaden zodat ze zullen vergaan, verteren en tot op de wortel toe wegsterven in ons land. “En Petrus herinnerde het zich en zei tegen Hem: ‘Meester, zie, de vijgenboom die U hebt vervloekt, is verdord’” (Marcus 11:21). “Hij keerde zich om en keek hen aan en vervloekte hen in de naam van de HEERE. En er kwamen twee berinnen te voorschijn uit het bos en ze verscheurden tweeënveertig van die kinderen” (2 Koningen 2:24).

6. Vervloek alle gewapende rovers die jou hebben beroofd of degenen die je echt liefhebt of degenen die echt aan deze bijeenkomst verbonden zijn. “Het roven van de kwaden zal hen vernietigen …” (Spreuken 21:7a). “Hij keerde zich om en keek hen aan en vervloekte hen in de naam van de HEERE. En er kwamen twee berinnen te voorschijn uit het bos en ze verscheurden tweeënveertig van die kinderen” (2 Koningen 2:24).

Voor zover ik heb kunnen ontdekken, is 2 Koningen 2:24 de enige tekst die in deze gebedshandleiding twee keer wordt genoemd, alsof hij in het bijzonder van toepassing is.

Wat van dit alles te denken? Zoals gezegd is de handleiding voor oordeelsgebeden gratis te downloaden, maar ik zie het niet als mijn roeping om het gebruik ervan op bijvoorbeeld gebedskringen aan te bevelen. Hoe men ook oordele over kringgebeden en gebedskringen in het algemeen, ik kan me voorstellen dat menig kerkraad in Nederland toch bedenkingen heeft als er vervloekingsgebedssessies worden gehouden op zo’n kring.

Tegelijk: het gaat in deze gebedshandsleiding wel om reële problemen waartegen wordt gebeden. Ongetwijfeld is mijn beeld van Nigeria door de media te somber gekleurd – ik ben er nooit geweest -, maar berovingen, gijzelingen en moordpartijen vormen er waarschijnlijk daadwerkelijk een plaag waartegen gewone menselijke macht niet opgewassen lijkt te zijn. En spelen daarbij vervloekingen cultureel gezien een grote rol, dan is het niet bevreemdend dat men als kerk deze in wil zetten, niet om onheil te stichten, maar juist om de grip van het kwaad te verbreken en misdadigers machteloos te maken.

En in elk geval: waar westerlingen in 2 Koningen 2:24 vaak niet meer zien dan een al te harde aanpak van een stel kwajongens, ziet deze Nigeriaanse kerk een profeet die in de naam van de HEERE een vloek over kwaaddoeners uitspreekt die ook daadwerkelijk effect blijkt te hebben en die daarmee een lichtend voorbeeld is voor ons in onze strijd tegen het kwaad in de samenleving van vandaag.

Zelfs als we vrezen dat er allerlei balken zitten in de ogen van hen die op zo’n ‘Afrikaanse’ manier de Bijbel lezen, dan nog kunnen ze er ‘ons’ bewust van maken dat er misschien ook wel eens een splintertje in onze eigen zit dat een blind vlekje veroorzaakt waardoor sommige zaken in de Bijbeltekst ons nooit opvallen en we moeilijke teksten misschien niet meer in de juiste proporties zien.

Naschrift (12 oktober 2019): Een halve dag na het schrijven van bovenstaand blogbericht valt mijn oog op een artikel van Herman Wegter uit 2013, “Waarom ik geen christen meer wil zijn.” Als eerste reden om afscheid te nemen van het christendom noemt hij: “Omdat de Bijbel een raar boek is” en hij licht toe: “… al die vreselijke dingen die in de Bijbel staan. Die teksten waar we liever overheen lezen, die we graag wegredeneren, maar die er wel in staan” en citeert dan ‘ons’ verhaal uit 2 Koningen 2:23-25 als voorbeeld. Uiteindelijk komt Wegter tot de conclusie dat hij toch blijft geloven – maar dus ‘ondanks’ dit Bijbelgedeelte en alles wat er verder al niet tegen het christen-zijn in te brengen valt. Inspiratie om vervloekingen af te bidden over kwaaddoeners ontleent hij klaarblijkelijk niet aan dit verhaal.

Verder kreeg ik het artikel van ds. Robin ten Hoopen, AIO Oude Testament aan de PThU, te lezen over 2 Koningen 2:23-25 dat afgelopen najaar in Met Andere Woorden is verschenen, waarin hij vooral ingaat op de betekenis van de spottende aanmoediging “Ga omhoog” (in de NBV volgens hem ten onrechte vertaald als “Zet ‘m op”) en op de leeftijd van de jongemannen, die volgens zijn onderzoek in vertalingen vaak jonger worden voorgesteld dan op grond van het Hebreeuws nodig is. Zijn conclusie: “Dergelijke weergaven maken de passage onnodig scherper dan zij al is.” Hij merkt daarbij ook op: “Dit is geen verhaal over een kleinzielige profeet die zijn ambt misbruikt om kinderen die hem bespotten om te laten brengen. Eerder hebben we te maken met een profeet die in het spoor van zijn leermeester [Elia] gaat om aan te pakken wat volgens de theologen-schrijvers achter deze teksten verkeerd is.” Al met al proef je bij Ten Hoopen dat hij de tekst wel begrijpelijker weet te maken en de al te negatieve benadering van sommige andere Bijbellezers en -uitleggers van een weerwoord weet te voorzien, maar dat het voor hem zelf toch ook een lastig verhaal blijft. De mogelijkheid dat het Schriftgedeelte door anderen misschien nog veel positiever wordt gelezen dan door hemzelf lijkt hij niet echt te overwegen – het ‘Nigeriaanse’ enthousiasme dat we hier in dit Bijbelgedeelte een inspirerend voorbeeld hebben van een succesvolle vervloeking in Gods naam tegen kwaaddoeners proef ik bij hem niet.

Maak een website of blog op WordPress.com