Herman Bavinck: Bevoorrecht Nederland

In Nederland wordt beter gepreekt dan in het buitenland. Dat waagde de gereformeerde theoloog Herman Bavinck (1854–1921) ruim een eeuw geleden te stellen in een opmerkelijk artikeltje. Zou zijn stelling nu nog steeds opgaan?bavinckgroot (2)

Het ging Bavinck overigens niet om nationale trots: veeleer zag hij de diepgang van Nederlandse preken als een voorrecht en zegen en stimuleerde predikanten tegelijk nog meer hun krachten te wijden aan vorm en inhoud van de prediking. Want de kracht van een goede preek mag niet worden onderschat: “In den strijd tegen Spanje waren de Hagepreekers van nog meer beteekenis dan Bosch- en Watergeuzen.” Doch leze men zelf:

Bevoorrecht Nederland

Reizen is ook goed, om beter dan voorheen eigen land en volk te leren waardeeren.

Evenals vacantie iets heerlijks is, maar ieder rechtgeaard student ten slotte toch van ganscher harte naar het einde der rust en het begin van den arbeid verlangt, zoo keert ieder reiziger aan het eind van zijn tocht met dankbaarheid naar zijn huis en naar zijn vaderland terug.

Het is ook hier te lande wel lang niet alles goud, wat er blinkt. Godsdienst en zedelijkheid gaan niet vooruit, de afval van het Christelijk geloof breidt zich gaandeweg uit, de kerk vormt het middelpunt van leven en verkeer niet meer.

Maar het is hier toch nog anders en beter dan in vele andere landen gesteld.

Hoe meer men reist, hoe meer men den indruk bekomt, dat God en godsdienst in het publieke leven ganschelijk hebben afgedaan. In Roomsche streken herinneren heiligen-beelden langs den weg nog aan den vromen zin der bevolking. Maar het openbare leven in maatschappij en staat rekent met God in het minst niet meer; het is, naar den schijn geoordeeld, geheel los van God geworden.

En te midden van deze zich ontkerstenende maatschappij maken de kerken buitenslands dikwerf een droef figuur. Gewoonlijk worden zij slecht bezocht; en indien zij, des Zondagsmorgens, nog min of meer gevuld zijn, dan zijn het voor de groote meerderheid vrouwen, die daar vergaderd zijn. De mannen schijnen er geen tijd en lust meer toe te hebben. Godsdienst wordt eene private aangelegenheid voor de zwakken van geest.

En dan de preeken, die men in de kerken te hooren krijgt! Er zijn zeker ook buiten onze grenzen goede en begaafde predikers. Maar over het algemeen munten de preeken toch door niet veel meer dan door hare algemeenheid en oppervlakkigheid uit. Schriftverklaring ontbreekt. Het ontdekkend element wordt geheel in gemist. Ernstige vermaning tot waarachtige bekeering behoort tot de hooge uitzonderingen.

En deze krachteloosheid en machteloosheid der prediking wordt nog verergerd door de dorre liturgie, door de vastgestelde preekstoffen, door de eentonige formuliergebeden.

Als men uit den vreemde in Holland wederkeert, verlangt men op den Zondag nergens meer naar dan naar eene goed bewerkte, degelijke preek.

Er ontbreekt wel veel aan onzen openbaren eeredienst.

Maar één ding hebben wij toch boven vele kerken in andere landen voor. Het is Gods Woord, dat ons op den Rustdag ontsloten en verklaard wordt. Bij de prediking is het om het heil der zielen te doen. En de eere Gods staat er altijd duidelijk bij op den voorgrond.

Dat is een zegen, dien wij niet dankbaar genoeg kunnen waarderen.

Laten wij er daarom naar streven, om dien zegen niet te verbeuren!

Laten bovenal onze predikanten zich toch met alle kracht op hunne preeken toeleggen, op inhoud en vorm beide.

Dat is het voornaamste stuk van hun ambtelijken arbeid, waaraan de rijkste belofte en de grootste zegen verbonden is.

Het kan wel soms den schijn hebben, alsof men op de rotsen ploegt, en alle arbeid vergeefsch is.

Maar het is toch niet zoo. Gods Woord keert nooit ledig weer. Het is voorspoedig in al datgene, waartoe God het zendt.

En de gemeente waardeert eene goede preek. Zij beloont haar, misschien niet met woorden van lof, maar toch met trouwe opkomst, met een luisterend oor, met een ontvankelijk hart.

Preeken moet zijn en meer en meer worden de kracht van onze Bedienaren des Woords. Zij hebben daarin een wapen, dat on- en bijgeloof verslaat.

In den strijd tegen Spanje waren de Hagepreekers van nog meer beteekenis dan Bosch- en Watergeuzen.

Oorspronkelijk gepubliceerd als: Herman Bavinck, “Bevoorrecht Nederland,” De Bazuin jrg. 48, nr. 35 (1900).

Maak een website of blog op WordPress.com