Kerstkaartenfeest

“Er staat een pakje voor je op het postkantoor,” vertelt meneer Maher, één van de medewerkers van ons seminarie hier in Caïro, me gisterenmiddag. “Ze hebben gebeld dat je het op kunt halen, maar inmiddels zijn ze dicht, dus dan moet je het morgenochtend maar even doen.” “Helaas,” verzucht ik, “dat gaat echt niet lukken: morgenochtend heb ik twee colleges en aansluitend een docentenvergadering.” “Maar ik zou het pakje wel graag hebben,” voeg ik eraan toe, want ik heb wel een voorzichtig vermoeden wat erin zit. “Maak je geen zorgen,” zegt meneer Maher, “dan regelen we het voor je.”

Bolus Masoud | (c) willemjdewit P1540104

“Er moet een pakketje voor mij zijn,” zeg ik vanmiddag om twintig over vier wanneer ik na nog wat vroege collegevoorbereiding, de twee colleges, de uitgelopen docentenvergadering en een verlaat lunchwerkoverleg met een collega het restaurant uit kom lopen, opeens weer aan het pakje denk en meteen student Bolus tegenkom die mij op dinsdag altijd van “derd over vier” tot “derd over zes” (16.20–18.20) met het Arabisch en andere voorkomende zaken helpt. “Wacht even,” zeg ik, “dan kijk ik of het er echt al is.” Haastig spoed ik me van de woontoren naar het hoofdgebouw maar onderweg word ik al aangesproken door de dagwaker die zodra hij me ziet me toeroept: “Op je bureau in je werkkamer staat een pakje voor je klaar.”

“Wat is dat een mooi gebaar,” zegt Bolus even later verrast wanneer we het pakketje hebben opengemaakt en hij als eerste zijn aandeel heeft ontvangen. Het pakje is mij toegestuurd door de zendingscommissie van de hervormde gemeente in Sliedrecht en bevat ruim driehonderd kerstkaarten die door honderden gemeenteleden zijn geschreven als blijk van betrokkenheid en meeleven met onze studenten en medewerkers.

Met Bolus overleg ik hoe we de kaarten het best kunnen verspreiden. Hoewel het hier 7 januari pas officieel kerstfeest is, hebben we aanstaande donderdag al onze seminariekerstviering en dat is een mooi moment om de kaarten aan de voltijdstudenten van de predikantsopleiding uit te reiken. Voor de kaarten voor de deeltijdopleiding in Alexandrië (225km ten noordwesten van Caïro) weten we ook meteen een oplossing: één van de studenten daar komt, om zijn opleiding sneller te kunnen afronden, elke week ook een dag naar Caïro om hier colleges te volgen en is juist vandaag aanwezig en kan dus mooi de kaarten meenemen en vrijdag aan zijn medestudenten in Alexandrië uitdelen. Voor de kaarten voor de deeltijdopleiding in Minya (250 km ten zuiden van Caïro) zullen we ook wel een oplossing vinden: er is altijd wel één van onze studenten die in het weekend naar zijn geboortedorp daar in de omgeving gaat.

Het lastigst zijn de deeltijdstudenten in Caïro: die volgen verspreid over allerlei dagen en tijden colleges maar zijn verder nooit aanwezig. Bolus en ik zijn het er meteen over eens dat we dus juist met hen moeten beginnen. Hij weet dat er om zes uur een college begint en dus staan we vanaf kwart voor zes voor de deur van de collegezaal om alle deeltijdstudenten die dit college volgen persoonlijk een kaart te overhandigen. Iedereen vindt het een leuk idee en bedankt mij hartelijk, maar ik zeg dat de dank al die mensen in Sliedrecht geldt die deze kaarten hebben geschreven. “Ik geef ze alleen maar door.” “Maar zo ben jij wel de verbindingshamza,” zegt Bolus en zo krijg ik toch nog mijn lesje Arabische vandaag. Ik weet wel wat een verbindingshamza letterlijk is: een tekentje dat bijvoorbeeld in de Koran boven de eerste letter van een woord wordt geschreven om aan te geven dat je het in de uitspraak met het voorgaande woord moet verbinden. Bolus legt echter uit het dat “verbindingshamza” ook overdrachtelijk wordt gebruikt, als aanduiding voor een persoon die een verbindingsschakel vormt.

Ondertussen komt ook manusje-van-alles Milad langs. Met zijn zeventien jaren is hij de jongste onder het seminariepersoneel. Hij vraagt me wat er in al die enveloppen zit die we in onze handen hebben en vertelt dat hij eerder op de dag een pakje op mijn bureau heeft gezet. “Wel,” zeg ik, “in dat pakje zaten deze enveloppen en daar zitten kaarten in voor alle studenten en docenten. En er is ook een envelop waarop staat: ‘Mr. Milad Fekry.” Dat “mister” klinkt goed, want dat gebruiken we op het seminarie gewoonlijk alleen voor belangrijke buitenlanders zoals onze docent Engels, en Milad glimt dan ook van trots.

Eén van de voltijdstudenten die ik goed ken, wil weten wat de inhoud van de enveloppen is en kijkt een beetje jaloers omdat hij vandaag nog niets krijgt. Wanneer ik zeg dat het kaarten van een kerk in Nederland zijn, merkt hij op: “Alleen maar kaarten? Zit er geen geld bij?” “O,” zeg ik plagerig, “als je wilt, schrijf ik wel aan die kerk in Nederland dat er voor jou geld bij had gemoeten.” “Nee, nee, nee,” roept hij verschrikt, “ik maak maar een geintje. Het is juist fantastisch dat de mensen daar aan ons hier denken.”

Wanneer zo kwart over zes ook de laatkomers voor dit college wel zijn gearriveerd, spoeden we ons naar beneden waar twintig over zes een college zal eindigen en half zeven twee ander colleges zullen beginnen. Ook hier overhandigen Bolus en ik weer tal van kaarten persoonlijk. Een aardige bijkomstigheid is dat ik zo kennismaak met deeltijdstudenten die ik verder nog niet ken omdat ze bij mij (nog) geen college hebben gevolgd.

Op één van de kaarten staat een handgeschreven Bijbeltekst. De studente die de kaart in ontvangst neemt, begrijpt niet meteen wat er staat terwijl ik natuurlijk niet de exacte Arabische vertaling uit mijn hoofd weet. Wanneer ik echter zeg dat het een psalmvers is en twee of drie woorden naar beste weten vertaal, valt ze me in de rede en zegt ze zo uit haar hoofd het hele Bijbelvers uit haar hoofd op. Op een andere kaart staat in het Nederlands: “Als g’ in nood gezeten geen uitkomst ziet, wil dan nooit vergeten: God verlaat U niet.” In het Arabisch bestaat precies dit lied niet, maar wanneer ik een vrije Arabische vertaling geef, vindt de studente die deze kaart in ontvangst heeft genomen het erg mooi.

Dan is het half zeven en beginnen de colleges en heeft ook Bolus zelf les. Voor mij is het voor vandaag welletjes. Morgen zullen we zien hoe de kaarten ook bij de andere deeltijdstudenten kunnen komen. En donderdag wordt het seminariekerstfeest dankzij de Sliedrechters, als toegift op de eigenlijke Inhoud van kerst, ook een beetje kerstkaartenfeest.

Foto: Bolus Masoud.

Maak een website of blog op WordPress.com