Het Reformatorisch Dagblad bericht vandaag dat de Utrechtse Studiedagen, gericht op het bekendmaken van de klassieke theologie, gaan stoppen. Het is jammer dat weer een lovenswaardig theologisch initiatief in Nederland ter ziele gaat.
Het voelt als een contrast met wat ik eergisteren in Sohag, een stad zo’n 500 km ten zuiden van Caïro, hoorde. Na de kerstavonddienst in de presbyteriaanse kerk aldaar had ik een gesprek met de predikant en één van de gemeenteleden, die een dringende oproep aan ons seminarie deden om theologisch onderwijs in Sohag te verzorgen. Volgens hun zeggen is er in het hele gebied ten zuiden van Asyut (ongeveer het geografisch middelpunt van Egypte) geen enkel aanbod op het gebied van (protestants) theologisch onderwijs, terwijl er wel behoefte aan is. Het gaat hierbij niet om de roep om een predikantsopleiding (daarvoor kun je voltijd naar Caïro komen), maar om een goede deeltijdopleiding voor mensen die uit persoonlijke interesse theologie willen studeren en tegelijk vaak actief zijn in kerkelijk en ander christelijk werk.
Wanneer ik naar de volle agenda’s van mijn collega’s kijk, ben ik niet heel optimistisch dat we op korte termijn naast onze deeltijdopleidingen in Alexandrië (sinds 2011) en Minya (sinds 2012) ook nog in Sohag kunnen beginnen. De treinreis naar Sohag zou ook een behoorlijk beslag leggen op docenten uit Caïro: ongeveer acht uur heen en acht uur terug. Op deze manier twaalf weken achter elkaar telkens één college van drie uur verzorgen wordt behoorlijk vermoeiend.
De Sohagers wijzen me er echter op dat Sohag sinds kort een luchthaven heeft met driemaal per week een directe vlucht naar Caïro die slechts een uurtje duurt en men lijkt te kunnen leven met de gedachte dat het collegegeld wellicht wat hoger uitvalt als de docent wordt ingevlogen. Bovendien heeft de kerk een guesthouse: niet alleen de docent kan daar overnachten, maar ook studenten die uit nog weer zuidelijker steden komen zoals Qena, Luxor en Aswan. Misschien moet het onderwijs niet wekelijks zijn maar elke paar weken enkele dagen achtereen.
Hier in Caïro denken we er ook wel eens over na of we colleges op video op kunnen nemen of colleges via video-conferencing kunnen aanbieden, zodat docent en student zich niet op dezelfde plaats hoeven te bevinden. Het lijkt mij zeker de moeite waard om bijvoorbeeld de volgende formule eens te testen:
Studenten zijn op één plaats bij elkaar en één van de studenten of een plaatselijke begeleider zorgt ervoor dat het college praktisch gezien goed verloopt. Studenten kijken twintig minuten naar een eerder opgenomen video-college en bespreken dan enkele vragen in twee- of drietallen. Vervolgens kijken ze weer twintig minuten videocollege en bespreken ze aansluitend weer enkele vragen en zo ook een derde ronde. Vervolgens wordt de videoconferencing ingeschakeld en is de docent beschikbaar voor een half uur live-discussie met de groep. Huiswerkopdrachten plaatst de docent in de Facebookgroep van de studenten en één of twee keer per week is hij of zij beschikbaar om persoonlijke vragen via chat of telefoon te beantwoorden.
De docent is zo één keer extra tijd kwijt om de colleges goed op video te zetten maar die kunnen dan enkele jaren lang op verschillende locaties worden gebruikt. Het beantwoorden van vragen en persoonlijke begeleiding blijven telkens tijd kosten, maar niet meer dan in een traditionele onderwijssituatie waarbij de docent in levenden lijve voor de groep staat. De reistijd naar de verschillende locaties vervalt echter voor de docent. Voor veel studenten is het waarschijnlijk wel beter dat ze bij elkaar komen om samen de videocolleges te bekijken en te bespreken, zodat er een groepsproces ontstaat en een vaste structuur die de kans op afhaken verkleint. Het zou ook het onderzoeken waard zijn of/in hoeverre er sprake is van kwaliteitsverlies als de persoonlijke begeleiding rond videocolleges niet door de docent (een expert op zijn/haar vakgebied) maar door een plaatselijke predikant of een ouderejaars student wordt gedaan: mensen die niet voldoende geschoold en gespecialiseerd zijn om hoofdverantwoordelijke te zijn voor de college-inhoud, maar wel een antwoord hebben op de meest voorkomende vragen en een open oor kunnen bieden aan de studenten. De hoofddocent hoeft dan zelf wellicht slechts enkele keren per semester via videoconferencing of eenmaal per semester via een bezoek ter plaatse nader in te gaan op vragen of een actuele aanvulling te geven bij de videocolleges.
Voorlopig zijn het onderwijsdromen maar men weet nooit wat in de toekomst werkelijkheid wordt. En in elk geval is het een opsteker aan het begin van dit nieuwe jaar dat in Sohag de roep om goed theologisch onderwijs klinkt, de neergang van een Neerlands initiatief ten spijt.