Lekke band

Op de Prinsengracht bij de Noordermarkt, het kerkplein van de Noorderkerk te Amsterdam, peuter ik zondagavond een flinke glassplinter uit mijn voorbuitenband en plak ik mijn voorbinnenband. Banden plakken is nooit mijn favoriete bezigheid geweest, maar na vier jaar Caïro geeft het wel een Oerhollands gevoel. In Egypte heb ik geen fiets en zou het ook geen pas geven een fiets te bezitten: een dominee mag er al niet fietsen, laat staan een docent die dominees opleidt. December 2010 schreef ik hierover in een nieuwsbrief:

“HELP DORPSDOMINEES AAN EEN FIETS”

Het traktement van een Egyptische dorpsdominee is laag, soms nog geen honderd euro per maand. Een auto kan er meestal niet van af. Binnen het dorp is dit geen onoverkomelijk probleem omdat de mensen dicht op elkaar wonen en de predikant iedereen lopend kan bereiken zolang hij gezond van lijf en leden is. Anders is het wanneer hij moet voorgaan in een dorp in de omgeving of een afspraak heeft in de stad. Lopen gaat niet, een taxi bestellen is te duur, een vaste busverbinding is er niet en dus rest er weinig anders dan één van de weinige gemeenteleden die wel een auto hebben te vragen of hij zo goed wil zijn hem te rijden, of om te wachten totdat er net een auto is die naar de stad moet en er genoeg passagiers zijn die elk een deel van de kosten voor hun rekening nemen.

Neem dominee X. Hij is predikant in een dorpje vijf kilometer bij een stadje vandaan dat een station heeft. Elke week gaat hij ’s maandags daar naar toe om vervolgens met de trein naar Cairo te gaan om bij ons de masteropleiding te volgen. ’s Woensdags gaat hij dan in de loop van de dag weer terug en als hij ’s avonds laat in het stadje aankomt, moet hij vaak nog wel een uur of langer wachten totdat er voldoende medepassagiers zijn om met een auto naar het dorp te gaan. Hoeveel uitgeruster en efficiënter zou hij zijn werk als predikant kunnen doen als hij in elk geval een fiets had! In Cairo is fietsen vanwege het drukke verkeer gevaarlijk, maar op het platteland is het verkeer rustig, terwijl de wegen meestal wel van redelijke kwaliteit zijn. Ik heb daarom de actie “help dorpsdominees aan een fiets” bedacht: laten we fietsen inzamelen en die aan predikanten in Egypte cadeau doen.

Voordat u naar de schuur loopt om te kijken of u een oude maar nog bruikbare fiets hebt die u wel wilt afstaan voor het goede doel, moet ik echter bekennen dat deze actie waarschijnlijk volkomen gaat mislukken. Natuurlijk, velen van u willen best een oude fiets afstaan en we vinden ook wel iemand die ze voor een zacht prijsje in een container naar Egypte wil verschepen. Bij elke fiets doen we een reparatiesetje zodat hij niet bij de eerste de beste lekke band onbruikbaar wordt. En er reist natuurlijk een vrijwilliger mee om de dominees fietsles te geven—als je het niet als kind hebt geleerd, is fietsen nu eenmaal even wennen. De vrijwilliger kan mooi ook wat foto’s schieten van de fietsende dorpsdominees, als teken dat de actie geslaagd is.

Maar dan wordt het probleem duidelijk: een dominee wil niet met een fiets op de foto. Vijftig jaar geleden was er een Egyptische predikant die verantwoordelijk was voor verschillende gemeentetjes in kleine dorpjes. Alles te voet doen ging gewoon niet en auto’s waren er nog nauwelijks. Ten einde raad kocht hij daarom een fiets om zijn werk overal getrouw te kunnen verrichten. Hij werd echter al snel aangesproken door een ouderling: “Schande, dominee, hoe durft u het om u onder de mensen te vertonen op een fiets?” “Wat moet ik dan?” klaagde de predikant. Twee dagen later kwam de ouderling met het antwoord: “Hier hebt u een ezel, gratis en voor niets, gebruik die om de dorpjes in de omgeving te bezoeken.”

De tijden zijn nog maar weinig veranderd. Toen ik pas zei dat een dominee wat mij betreft best mag fietsen, vond één van de studenten dit maar een vrijzinnig idee. Dominee X zou het idee voor zichzelf misschien toch nog wel willen overwegen, maar hij weet dat hij het in het dorp gewoon niet kan maken. Fietsen is iets voor de bakkersknecht die een groot rek met brood op zijn hoofd van de ene plaats naar de andere moet vervoeren. Een predikant die zich op een fiets vertoont, gooit het aanzien van zijn ambt te grabbel en verliest alle geloofwaardigheid.

Een Egyptische dominee hoeft niet altijd strak in het pak te lopen; als het zo uitkomt, mag hij zich opvouwen op de achterste bank van een minibusje; onder voorwaarden kan hij meevoetballen met de jeugd; maar zich op een fiets vertonen, dat is taboe. En wee de domme Hollander die dit taboe wil doorbreken.

Maar stel dat ik in Egypte wel een fiets had, dan was het nog buiten beeld dat ik zelf op straat mijn band zou plakken. Op ons seminarie zou ik ongetwijfeld geacht worden oom Moenier—die de meeste technische klusjes doet—of één van de schoonmakers te vragen de band te repareren en achteraf een fooi te geven. Zou ik per fiets in een dorp bij een kerk zijn gekomen en zou mijn band dan leegstaan en zou ik mij bukken om het probleem aan te pakken en zou een ouderling dit zien, dan zou deze onmiddellijk ingrijpen: hij zou mij dwingen recht op te staan en de fiets uit handen rukken en een jongen of mannetje roepen om de band te plakken—hij zou het niet aan kunnen zien dat ik op straat mijn eer te grabbel gooide door zelf een band te plakken en daarmee ook zijn eer als hij deze gênante situatie voort liet bestaan; tegelijk zou zijn waardigheid verbieden dat hij zelf de band zou plakken.

Over de Noordermarkt komt niet slechts één ouderling, maar komen twee ouderlingen tegelijk aanlopen om de voortgang van mijn reparatieactiviteit gade te slaan. Ze maken een praatje maar doen gelukkig geen poging om mij mijn Oerhollandse bandenplakervaring te ontnemen. Wel stelt één van hen voor dat ik er een blogpost over schrijf.

PS: Mocht u na het lezen van het bovenstaande menen mij te kunnen verblijden met uw lekke band, dan moet ik u helaas teleurstellen: op het plezier van één plakervaring teer ik graag weer vier jaar voort…

Maak een website of blog op WordPress.com