Reizen met de trein

Reizen met de trein naar Opper-Egypte is immer een bijzondere belevenis. Tenzij men voor de goedkope stoptrein zonder airconditioning opteert, begint de reis enkele dagen van tevoren met een gang naar het station (na eventueel op internet de dienstregeling te hebben bekeken) om een kaartje te kopen. Op het hoofdstation in Caïro hebben de treinen naar het zuiden aparte loketten op het achterste perron, onderverdeeld in eerste en tweede klasse. Een geheime voorverdeling van bestemmingen over stoelen zorgt soms voor onaangename verrassingen of zo men wil bijzondere buitenkansen. Toen ik afgelopen maandag mijn kaartje Caïro-Asyut voor vandaag wilde reserveren, waren de kaartjes voor de trein van mijn voorkeur en voor diverse andere tijdstippen op—mij zou de keus resten tussen uren gaan staan in de trein, stiekem hopend dat een andere passagier niet op zou komen dagen, of een plaatsje in een bus of microbusje bemachtigen, voor een reis van vierhonderd kilometer evenmin een aanlokkelijk uitzicht—, maar de verkoper had nog een alternatief: voor de trein van mijn voorkeur waren er nog wel kaartjes voor het veel verder gelegen Aswan, vanzelfsprekend voor een bijbehorende hogere prijs. Kort en goed: als u momenteel in Asyut bent, naar Aswan wilt en dit leest, kunt u straks in trein 982 rijtuig 3 stoel 34 leeg vinden—tenzij een andere staander u voor is—omdat ik deze noodgedwongen tot het eindstation heb gereserveerd maar in Asyut reeds uit ben gestapt.

Op de reisdag zelf verkeert men thuis in een tweestrijd: moet men extra vroeg de deur uitgaan omdat het verkeer altijd nog drukker kan zijn dan verwacht, of kan men beter wat wachten omdat de trein toch wel vertraagd zal zijn? Omdat men dit en dat en dat net nog moet doen, gaat men laatachtig de deur uit, maant men de taxichauffeur zinloos tot spoed—Caïro’s zahma moet eenieder lijdzaam ondergaan—en arriveert men uiteindelijk toch nog onverwacht vroeg—echt onbeweeglijk staat het verkeer slechts weinig vast. Eenmaal op het perron begint het grote wachten: het kwartiertje te vroeg is goed voor het inslaan van water en voedsel bij één van de talrijke kioskjes en het aankopen van de krant van vandaag, maar langzaam maar zeker wordt het wachten op een staplaats in de schaduw—de bankjes zijn reeds lang bezet—vermoeiend warm en nog komt de trein niet. Daar de omweg via een tunnel voor velen te lang is, ziet men jongelui handig van het perron op het spoor springen en lenig het andere perron weer beklimmen, klaarblijkelijk geen doodsangst uitstaand dat de trein elk moment zou kunnen komen.

Een half uur te laat vertrekt de trein toch, maar nog is het geduld klaarlijk niet voldoende beproefd—bij Giza, niet ver van de piramides, is de vertraging reeds tot vijftig minuten opgelopen en terwijl langzaam maar zeker het groene Nijldal aan het zicht voorbijtrekt, groeit de vertraging tot twee uur: waar om vijf uur de trein in Asyut zou arriveren, is hij dan Minya pas net gepasseerd. Dezelfde zomerzon die het groen toch wat flets maakt, breekt ook de kracht van de airconditioning—met een huilende peuter vlakbij en staanders in het gangpad in een diep gesprek verwikkeld, heeft de reis iets onrustigs. Evenwel, terwijl de zon voorzichtig begint te zakken, vallen velen gemoedelijk in slaap, terwijl ik zelf allert zal moeten blijven omdat Asyut niet eindeloos ver weg meer is…

Maak een website of blog op WordPress.com