Vandaag werd in Groningen een denkdag gehouden, georganiseerd door de Protestantse Gemeente Groningen. Thema was de toekomst van de kerk, speciaal van de protestantse gemeente mede in het licht van kerkverlating en vergrijzing. Dr. Sjaak van den Berg, predikant van de Martinikerk in Groningen schreef in zijn toelichting op deze dag onder andere:
Natuurlijk is de aanvechting er nog steeds om te denken dat het alleen maar achteruit kan gaan. Dat is immers kenmerkend voor aanvechtingen, dat je ze niet zomaar kwijt bent. Maar die gedachte hoeft het niet noodzakelijkerwijs te winnen.
Nu gaat het bij kerkverlating en secularisatie niet enkel om een, uiteindelijk valste, aanvechting, maar juist ook om een kwestie van de harde feiten onder ogen durven zien: de kerkgang in Nederland is de afgelopen decennia sterk gekelderd. Enkele mooie missionaire succesverhalen maken niet ongedaan dat de secularisatie nog steeds voortvreet. Bij een lokale gemeente kan inderdaad een moment aanbreken dat de laatste het licht uitdoet.
In Egypte wordt sinds vrij recent een opbloei van het atheïsme waargenomen. Het ligt nog wel gevoelig en precieze cijfers over het aantal atheïsten zijn er niet, maar men durft al te beweren dat er enkele miljoenen zijn. Wanneer ik er met Egyptische christenen over spreek, valt mij vaak een wat ontkennende houding op. Iemand zei dat het alleen om moslims gaat die atheïst worden—wat evident niet waar is: ook christenen zetten deze stap, blijkt uit enkele interviews die ik las. Of men zegt: deze mensen worden niet echt atheïst, maar zetten zich alleen af tegen de politieke islam of ze zitten in een moeilijke fase in hun leven omdat ze Gods nabijheid niet ervoeren in een situatie van lijden. Waarom wordt niet onder ogen gezien dat het wel eens om meer dan puur een protestfase gaat, dat mensen in principe echt een definitieve keuze hebben gemaakt om zich niet langer als moslim of christen te identificeren, in elk geval innerlijk (er openlijk voor uitkomen ligt op dit moment vaak nog erg gevoelig)?
De feiten onder ogen zien is niet eenvoudig. Gemakkelijk bouwt men een verhaal om de feiten heen: dan wordt in het westen het feit dat de kerk steeds kleiner wordt tot een macht die nu eenmaal onontkoombaar is, alsof een keer per definitie onmogelijk is. Dr. Sjaak van den Berg stelt daarom een tegenverhaal voor:
Een crisis hoeft uiteindelijk niet verkeerd te zijn. Tijdens een conferentie enige tijd geleden zag ik een filmpje waarin een kweker uitlegde hoe hij zijn aubergines kweekte. Hij vertelde dat hij ze eerst water en voedsel gaf om ze een zekere omvang te geven. Wanneer hij daar zondermeer mee bleef doorgaan, kreeg hij alleen meer stengels en bladeren. Om vruchten te krijgen, moeten de planten geplaagd worden: minder voedsel en water. In dat crisismoment gaat de plant vruchtzetten. Laten we de teruggang niet zien als het signaal dat het einde inluidt, maar als het teken dat God ons nieuwe vruchtbaarheid wil geven.
Er kan echter ook een verhaal van ontkenning zijn, waarbij men de keuze van anderen niet serieus kan nemen, misschien omdat men voor zichzelf deze keuze niet als een serieuze mogelijkheid kan voorstellen (of soms misschien ook niet wil voorstellen). De kerk zal dan pas te laat onder ogen zien dat mensen niet slechts een poosje wat afstand hebben genemen, maar inmiddels definitief zijn afgehaakt. Dinsdag wil ik dit aan mijn collega’s voorleggen wanneer wij hier in Caïro over deze thematiek nadenken in onze scholars’ seminar waar ik een presentatie hoop te geven onder de titel: “Secularization Studies: Revelant for Theological Education in Egypt?” Ik ben benieuwd naar hun reacties. Het gaat mij er niet om, zeker niet op dit moment, om één ander normatief verhaal te vertellen, maar veeleer daarom dat we ons niet door één verhaal gevangen laten nemen en daardoor zicht op de werkelijkheid verliezen.
Tegelijk heb ik ook wel een verhaal—niet een verhaal waarmee je de toekomst van een plaatselijke of landelijke situatie kunt voorspellen, maar wel een verhaal dat zich op een dieper niveau bevindt en de grondstructuur van het christelijk geloof betreft. Ik schreef het in On the Way to the Living God (par. 6.2) als volgt:
In Psalm 77 Christ speaks in Godforsakenness at the cross. God’s way is a holy way, but it has run into a dead end. Remembering the past, keeping in mind God’s great works, is an act of self-torment and emphasizes that the hand of the Most High has changed (Ps. 77:11). The living God who does miracles—that is past tense.
And yet, remembering also gives new courage. The way had run into a dead end, at the sea, at the cross, but God’s way still ran further, through the sea, through death. We can no longer get hold of it: God’s footprints were invisible and we can no longer see anything of it (Ps. 77:19). Nevertheless, we can remember it and take new courage from it. Even if the way has run into a dead end indeed, God can pave the way for us anew.
Misschien komt het er voor de kerk, zowel in Nederland als in Egypte, ook steeds meer erop aan om er juist dan te zijn als mensen voelen dat hun eigen godsdienstigheid hen ontglipt: laat je hen dan verkrampt vastklampen aan het oude vertrouwde of laat je hen een heilloze dood sterven of leer je hen alles los te laten en te sterven met Christus, om juist zo tot het leven op te staan?
Indien de kerk in deze huidige tijd geen andere betekenis voor zichzelf kan vinden, laat zij zich dan beperken tot dit: een dienst van bevrijding van alle banden van religie en wereldbeschouwing en hooghartige zekerheid, vrees voor de mening van anderen en innerlijke vertwijfeling, door ons naar het kruis te nodigen om met Christus te sterven, opdat wij mogen leven in vrijheid en liefde ne met open ogen de weg gaan naar de levende God. (OWLG 6.6).